Skip to main content

Als auteur van twee boeken over de verhalen en de symboliek van bomen ben ik zeer onder de indruk gekomen van de grote rijkdom van betekenissen die in de loop van de geschiedenis aan bomen zijn gehecht. (1)
Het meest indrukwekkende en krachtige symbool is voor mij dat van de kosmische boom. Deze komt in meerdere mythologieën voor. Het is de boom die hemel, aarde en onderwereld met elkaar verbindt. Zij kan een manier zijn om te reizen naar de Andere Wereld en zij kan een toegangspoort  vormen naar die andere wereld, in het bijzonder de boven- of de onderwereld.  Dit zijn geen werelden in een ruimtelijke betekenis. De boom brengt je niet naar een andere plaats in de fysieke wereld. Zij brengt je eerder naar een ander bewustzijnsniveau.

De axis mundi

Het hoeft bij de kosmische boom ook niet om een fysieke boom te gaan. Je kunt je voorstellen dat er zich op de plaats van het exacte centrum van de aarde, een onzichtbare boom bevindt die via haar stam en takken verbonden is met het exacte centrum van de hemel. (Het kan in de mythologie ook gaan om een pilaar, paal, ladder of zelfs berg.) Het centrum van de aarde kan zich op diverse plaatsen bevinden, elke heilige plek kan een dergelijk centrum zijn.  Het hemelse centrum bevindt zich echter op één plek, dat is de plaats van de poolster. Dit is de plaats waar alle sterren zich omheen bewegen.
In het centrum van de aarde bevindt zich de doorgang naar de onderwereld en in het centrum van de hemelkoepel bevindt zich de doorgang naar de hemelse wereld. De boom tussen deze werelden is te zien als de as van de wereld, de ‘axis mundi’ die alle elementen van de wereld op zijn plaats houdt. Zonder deze boom zou alles weer in chaos verkeren. De mens kan als ziel of geest naar die plaatsen toe reizen, maar hij kan zijn lichaam niet meenemen. Tegelijkertijd is de kosmische boom in ieder van ons aanwezig. Het is een krachtig symbool voor de verbinding die de mens vanuit zijn centrum kan maken met de boven- en onderwereld.  Dit zou je – kort door de bocht – kunnen opvatten als een opwaartse verbinding met de mannelijke, goddelijke energie van de hemel en een neerwaartse verbinding met de vrouwelijke, goddelijke energie van de aarde.

De mens als boom, de boom als mens

Het is natuurlijk niet toevallig dat juist de boom het symbool werd voor deze kosmische verbinding. De fysieke boom is een letterlijke verbinder tussen de drie werelden. Haar wortels groeien diep in de aarde, haar takken strekken zich tot ver uit naar de hemel toe en haar stam staat stevig in het centrum van deze wereld. Daarbij is haar grootte en ouderdom imposant te noemen. Bomen zijn de oudste en grootste levende wezens op aarde! Ondanks het feit dat de mens in vergelijking met een grote boom nietig is te noemen, vergelijkt hij zich toch graag met de boom. De mens deelt met de boom haar verticale positie. Hij leeft rechtopstaand met zijn kruin naar de hemel en zijn voeten naar de aarde toe gericht, zoals een boom haar kruin richting de hemel strekt en haar wortels diep de aarde in brengt. In de kosmische boom vindt de mens haar ideale energetische grondplan.

In de boom komen de hemelse en de aardse stroom samen. Van boven komt energie en bewustzijn in de vorm van de mannelijke elementen vuur en lucht. Deze corresponderen met daadkracht en denkkracht. Van beneden komen energie en bewustzijn in de vorm van de vrouwelijke elementen water en aarde. Deze corresponderen met het gevoel en de zintuiglijke gewaarwording. In de meest letterlijke zin krijgt de boom licht en lucht via haar blad binnen en water en voedingsstoffen via haar wortels. De ideale vermenging van deze vier elementen zorgt voor maximale vitaliteit en bewustzijn. Zij zorgt voor een boom met een krachtige uitstraling!

 

De oudste kosmische boom: de Huluppu boom

In de oudste beschrijving van een kosmische boom in de mythologie wordt er al uitgegaan van een scheiding tussen de hemel, de middenwereld van de mensen en de onderwereld. We vinden deze omschrijving van een kosmische boom in de 5000 jaar oude spijkerschrifttabletten van het oude Sumerië. Hier wordt verteld hoe de grote godin Inanna, direct nadat de hemelgod An de hemel had weggevoerd en de luchtgod Enlil de aarde had weggevoerd, een boom in de rivier de Eufraat had gevonden. Deze ‘Huluppu’ boom – waarschijnlijk een wilg – plant zij in haar tuin en in enkele jaren is hij groot en dik geworden. Helaas woont er dan de slang ‘Kent geen bekoring’ tussen de wortels van de boom. In de kruin maakt de Anzu stormvogel haar nest, hij is half leeuw en half arend. Hij is degene die het Lot steelt van de Goden en is de schepper van de zuidenwinden. Uiteindelijk gaat de donkere maagd Lilith in de stam van de boom wonen. Zij is een vrouwelijke demon die geassocieerd wordt met de uil. De grote held Gilgamesh weet deze onwelkome figuren uiteindelijk uit de boom te verjagen, maar de boom moet dan wel gekapt worden. Van het hout worden onder andere een trommel en een trommelstok gemaakt. Dit zijn niet toevallig instrumenten om mee in een trance te komen. (2)

Deze mysterieuze tekst zou je als volgt kunnen duiden: Vanaf het moment dat er tussen hemel en aarde ruimte wordt gecreëerd kan de kosmische boom niet meer dienen als zuivere poort tussen de werelden. Het tussengebied – de huidige mensenwereld – zorgt ervoor dat er stromen energie en bewustzijn wegsijpelen en – ten dele – gebruikt worden voor het ik-bewustzijn. Hierdoor is de doorstroming van energie via de boom niet meer optimaal.  De slang die geen bekoring kent, bekoort zelf wel en geeft zo aan de mensen de materiële wereld. De mens hapt gretig toe in deze smakelijke vrucht. De Anzu vogel geeft de mensen met de wind, ook het verstand. Hij steelt zo het noodlot onder de ogen van de goden vandaan, want de mensen beschikken nu zelf over hun lot. Met zelfbewustzijn komt echter ook de angst in het leven van de mens, gereflecteerd in de donkere maagd Lilith, een vrouwe die zowel seks als dood komt brengen in het energetische systeem van de mens.

Yggdrasil: de kosmische es

De mooiste beschrijving van een kosmische boom vinden we in de Oud-IJslandse Edda uit de 13e eeuw. De kosmische boom is hier de es Yggdrasil. Dit betekent: ‘paard van de verschrikkelijke’ waarbij de verschrikkelijke gezien moet worden als de god Odin. Een wortel van de boom leidt naar de onderwereld genaamd Hel, een andere wortel gaat naar de bron van wijsheid die te vinden is in de reuzenwereld en een derde wortel gaat naar de wereld van de goden en naar de bron van Urd.
Urd is één van de schikgodinnen die het lot van alle wezens bepalen. Hier is het ook dat alle Goden vergaderen. In de onderwereld ligt de draak Nidhogg aan de wortels van Yggdrasil te knagen en hoopt zo ooit de boom om te doen vallen. Boven op de kruin van Yggdrasil woont een arend met grote kennis. Hij is te zien als de veroorzaker van de winden. Tussen deze beiden rent de eekhoorn Ratatosk heen en weer over de stam en brengt hatelijke boodschappen over. (3)

Dit laatste geeft iets aan over de miscommunicatie tussen hemel en onderwereld en wat mij betreft ook over een slechte doorstroming van de energie van boven naar beneden en vice versa. De zuivere energie  van beneden verandert door de draak in harde materie, stolt daardoor en komt niet verder langs de stam. Het zuivere bewustzijn van boven verandert door de arend in een veelheid van gedachten en verliest zo zijn focus, zij verwaait. Zo wordt de dualistische wereld van materie-in-gedachten gevormd. Hetzelfde zagen we ook al terug bij de Huluppu boom van de Sumeriërs.

De boom van kennis van goed en kwaad

Lilith in het paradijs overhandigt de vrucht – Michelangelo 1511

In de Hebreeuwse mythologie wordt dit drama teruggebracht tot menselijke proporties. In het midden van de hof van Eden staat de boom van kennis van goed en kwaad. Daar ontmoet Eva de slang en laat zich bekoren om van de vrucht van die boom te eten, ook al werd dat haar door God verboden. In middeleeuwse schilderingen is het soms een vrouwsfiguur met een slangenlijf die haar de vrucht aanbiedt. Deze wordt wel gezien als de demon Lilith, die volgens Joodse geschriften de eerste vrouw van Adam was. Ook Adam eet van de vrucht en de gevolgen zijn bekend; zij worden uit het paradijs verdreven. Vanaf het moment dat de mens at van de boom van kennis van goed en kwaad moest hij het paradijs van onbewuste eenheid  verlaten. (4)

Adam, Eva en Lilith – van der Goes ca. 1470

Zo betrad de mens de wereld van de dualiteit. Een wereld waarin altijd een verlangen wordt gevoeld naar een verloren gegaan geluk. In die wereld is hij gaan zoeken naar plaatsen die hem terug konden brengen naar een gevoel van eenheid, geluk en verbondenheid. Hij zocht naar plaatsen waar de grens tussen deze en de Andere Wereld dunner is. Deze zoektocht om zich opnieuw te kunnen verbinden met dat gevoel zou je de oorsprong van ‘religie’ kunnen noemen. Religie komt van het Latijn ‘religare’; zich weer (ver)binden. Na de ‘val’ is een terugkeer naar het paradijs – para Dis betekent de plaats exact boven de onderwereld – onmogelijk. Je kunt niet terug naar een staat van onbewuste eenheid! Maar andere heilige plaatsen, met ommuurde tuinen en met een heilige boom des levens in het midden, waren wel te vinden. Dit waren plaatsen om zich op te laden en om te helen, om daarna de wereld van afgescheidenheid weer aan te kunnen.

Het boomheiligdom: nemeton en temenos

Ongetwijfeld waren de allereerste ‘heilige’ plaatsen van de mensen natuurheiligdommen. Het waren heilige plaatsen in de woeste natuur, vaak afgescheiden van hun omgeving door een heg en verder  alleen gemarkeerd door een boom, een grot, een bron en/of een steen. Hier waren nog geen stenen of houten gebouwen in of bij aanwezig en ook beelden met een menselijke vorm waren er nog niet. De plaatsen waren uitgekozen op hun ‘energie’ en sfeer. Het waren plaatsen die uit zichzelf al een invloed uitoefenden op de mens die daar kwam en deze uit zijn lichaam en in zijn geest bracht. Het konden plekken zijn die een helende en versterkende invloed op mensen uitoefenden. Soms leek dit vooral via de grote steen – de megaliet – te gebeuren, soms via de bron en vaak dus ook via een grote boom.

Er zijn een aantal beroemde heilige plaatsen te noemen uit de heidense en antieke tijd die waarschijnlijk zo eenvoudig zijn begonnen. Ik noem hier Uppsala te Zweden, Tara in Ierland, Romove in Pruisen, Nemi in Italië en Dodona en Delphi in Griekenland. Later werden dit uitgebreide tempelcomplexen. Hiernaast moeten er nog ontelbare lokale heilige plaatsen in de natuur zijn geweest. Deze werden bij de Romeinen aangeduid met de benaming Lucus, bij de Germanen was dit een Loh, bij de Kelten een Nemeton en bij de Grieken een Temenos. (5) Op de meeste hiervan was ook een heilige boom aanwezig. Deze bomen zijn te zien als aardse vervangers van de mythische kosmische boom. Zij zorgden ervoor dat de mythe op aarde plaats kon vinden! Dit waren de bomen die je naar de hemel konden brengen of die je naar de onderwereld konden leiden. Dit was ook de plaats waar men zich in het exacte centrum van de wereld bevond!

Bomen, sjamanen en tovenaars

Het goede gebruik van een dergelijke heilige plaats en boom was niet voor iedereen weggelegd. Voor de gewone sterveling was het bezoek aan een dergelijke heilige plaats een ontmoeting met hogere krachten en een kans op heling en bewustwording. Voor de magisch specialisten kon er nog meer gebeuren in het contact met de kosmische boom. Deze ‘sjamaan’, priester of tovenaar kon op een bewuste manier de kosmische boom gebruiken om zich te verbinden met de geestelijke wereld, om in de geest te kunnen reizen. Ook kon hij vruchtbaarheid brengen naar de mensenwereld en hij kon er orakelen.

Het gebruik van de kosmische boom als reismiddel is terug te vinden in de naam Yggdrasil als paard van ‘de Verschrikkelijke’.  Deze naam impliceert dat Odin de boom kon gebruiken als rijdier om daarmee zich te verplaatsen naar één van de negen werelden. Het gebruikelijke paard van Odin is Sleipnir, dit paard met acht benen, kon zowel over lucht, land als water reizen. De god Odin stond verder bekend als een magiër die uit zijn lichaam kon treden, met geesten kon spreken, allerhande bezweringen doen en zich kon veranderen in een dier. Hierin heeft hij veel gelijkenissen met de Siberische sjamaan.

De kosmische berk uit Siberië

In verslagen uit het negentiende-eeuwse Siberië wordt verteld van de berk als kosmische boom die een verbinding kan vormen met de geestenwereld. De sjamaan kapt een kleine berk en maakt daar negen inkepingen in als symbool voor de negen werelden die hij kan bereizen. Soms bevestigde hij een paardenkop aan de berkensteel als teken dat hij de berk als rijdier gebruikte om in extase te kunnen reizen. Hij brengt de berk zijn yurt binnen en door hem in de vuurplaats te steken en met zijn uiteinde uit het rookgat geeft hij te kennen dat dit de kosmische boom is. Vervolgens gaat hij door middel van zang, dans, trommelen en andere technieken in een trance waardoor hij in de geest via een symbolische beklimming van de kosmische boom de yurt via het rookgat verlaat. Hij laat daarbij zijn lichaam achter in de yurt. (6)
De yurt met de berk in het midden is hier een samengaan van microkosmos met macrokosmos. Het is enerzijds een microversie van de middenwereld die door middel van de paal verbonden wordt met de onderwereld in de vuurplaats en de bovenwereld via het rookgat, het is anderzijds een symbool voor het energetische huis van de sjamaan met de berk als wervelkolom en het rookgat als kruin waarlangs de sjamaan zijn lichaam kan verlaten.

De tovenaar-sjamaan weet dat – ondanks het imposante voorkomen van de kosmische boom – hijzelf een exacte replica van die boom in zich heeft! Hij laat zich niet leven en leiden door de boom alsof zij een ontzagwekkende godheid is die gehoorzaamd moet worden, maar neemt de kracht van deze boom in eigen handen. Hij beseft dat hij in zich zelf hemel en aarde moet verbinden en zo zelf de kosmische boom moet worden! Hierdoor krimpt de boom in tot menselijke proporties en wordt tot de staf van de tovenaar, het stokpaardje van de sjamanen, de bezemsteel van de heksen en de esculaap van de geneesheren.

De caduceus van Hermes

Een ander voorbeeld van de kosmische boom in de vorm van een staf is de caduceus. De Griekse god Hermes, die zielengeleider (psychopompos) was en boodschapper van de goden, droeg deze gevleugelde staf die met slangen is omwonden. De twee slangen zijn te zien als de opwaartse en de neergaande stroom van energie en bewustzijn die in de handen van deze magiër-godheid in perfecte harmonie zijn. Hierdoor zal deze gevleugelde staf – als symbool van het energetische systeem – ervoor zorgen dat hij kan vliegen! Hij kan reizen naar de godenwereld en naar de onderwereld.

Hier blijft de slang of de draak niet bij de wortels liggen, zoals gebeurde bij de Huluppuboom  en bij Yggdrasil. De drakenenergie kan langs de boom verder stromen en om elkaar heen kronkelen, om uiteindelijk de kruin te bereiken en zo voor verlichting zorgen voor degene die vol aandacht dit proces in zichzelf begeleidt! Degene die dit doet kan  je zien als de held die de draak heeft verslagen. Niet door haar dood te maken, maar door de schat van materie weer te doen stromen, zodat de energie vrijgemaakt kan worden voor bewustwording en verlichting. Dit is ook wel te vergelijken met het gebruik van de kundalini-energie bij de Indiase yogi’s. Op deze wijze kan een nieuwe generatie mensen op een bewuste manier de wereld van de dualiteit verlaten om zich opnieuw te verbinden met de eenheid die zich daarachter bevindt.

De kosmische boom staat voor een perfect werkend energetisch systeem dat energie van boven haalt en naar beneden brengt en vice versa. Wie dat kan doen zonder noemenswaardig energieverlies wordt zelf een krachtplek. Een centrum van waaruit energie stroomt. Deze persoon is een levenskunstenaar, hij zal stralen van energie. Hij is zelf het centrum van de wereld geworden.

Noten:

1 Dit artikel staat in het boek ‘Kosmische bomen’. Dit is een prachtig fotoboek met vele foto’s van solitaire bomen, twee artikelen en enkele gedichten. Het boek is hier te bestellen en kost 15 euro. De twee andere boeken zijn: De symboliek van bomen en de wijsheid van bomen en kruiden. Hier vind je meer info over deze boeken.
2 Wolkstein en Kramer – Inanna queen of heaven  and earth 3
3 vert. Otten, M. – Edda 19, 45
Sturluson, Snorri – Edda (vert. Marcel Otten) 14-15, 43-45
4 Bijbel Genesis 3

Lilith


5 https://en.wikipedia.org/wiki/Lucus
https://en.wikipedia.org/wiki/Nemeton
http://en.wikipedia.org/wiki/Romuva_(temple)
6 Eliade, M. – Shamanism 169, 173 en 270

Join the discussion 2 Comments

  • Jan Koers says:

    De boom heeft uiteraard altijd tot de verbeelding van mensen gesproken. Ze waren vaak oeroud en ontzettend hoog en dik. Zulke oude bomen kennen wij eigenlijk niet meer sinds al het oerbos gekapt is. Maar in voorhistorische tijden werden de openplekken in het bos met enorme bomen als cultusplaatsen gebruikt. Hier in de buurt is nog zo’n plek, waar je je onder de enorme bomen als in een natuurlijke kathedraal waant. Je beseft die grootsheid feitelijk pas al je bijvoorbeeld in het oerwoud van Suriname deze enorme reuzen ziet. In Suriname is de cancanrtie zo’n cultusboom waarvan men zegt dat er geesten in wonen. In Indonesië is het de Waringinboom, waarvan men hetzelfde zegt en waaronder nog steeds offerrandes gebracht worden. Het communiceren met bomen die volgens de overlevering oeroud zijn en dus veel meegemaakt hebben en dus ook wijsheid bezitten is iets waar nu met ongeloof op gereageerd wordt en waarvoor prinses Margriet verguisd werd.
    Dat de boom een zinnebeeld voor de mens werd is wel duidelijk evenals het feit dat hij hemel en aarde verbindt. (evenals de lotus in het Oosten en de roos hier in het Westen)
    In de Joodse Kabbala bestaat de Levensboom met de Sefirot met 10 posities; negen plus de ene van de nieuwe cyclus met de verbindingen ertussen die de paden genoemd worden. Het wordt ook wel de Hermetische Kabbala genoemd (van: Hermes en het ontvangen) Het is de mens en tegelijkertijd het Pad dat hij gaat om tot bewustwording te komen. Erboven bevindt zich het drievoudig goddelijke, waarin de ene essentie zich uitdrukt.(Brahma, Vishnu en Shiva; Vader zoon en heilige geest, feitelijk: vader, moeder en kind.
    Maar Hermes was niet alleen de boodschapper der goden (de blikseminslag van de verlichting), hij was ook de god van de dieven en de handel (de materiële waarden!), vandaar dat hij pontificaal in het beursgebouw in Amsterdam staat. Het kan dus ook een weg naar beneden zijn, de aardslang die de mens aan de materie bindt. De adelaar, luchtslang of Garoeda heeft dan geen macht meer en alles gaat kapot aan zichzelf daar het evenwicht (paradijs) verbroken is.

  • Evert Jan Poorterman says:

    Hallo Abe de Verteller,

    op grond van mijn onderzoek en kennis kan ik zeggen dat de ‘stormvogel’ Anzu ook gezien kan worden als een raket. Alle goden, of het nu Romeinse zijn of Griekse, Egyptische of Indiase, Chinese of Americaanse… al die goden zijn een en de zelfden; De Goden! En dat is een groep die voor het grootste deel op deze planeet woonden en deels in satellieten en in bases op de Maan en op mars. Dat was voor de ‘gezonden vloed’. Zij komen van een planeet rond een ster die ik RA noem. Andere bekende namen zijn ANU en GUD. Van dat laatste woord/naam/begrip stamt ons woord/naam/begrip GOD af.

    We komen het tegen in het Soemerisch. Het is een samentrekking van de steno-woorden GU. en UD. (goe oed) en die betekenen: ‘sterk/stier’ en ‘uitdraven’ losbreken en uitbreken. Samen (GUD) komt dat neer op ‘wilde stier’ en ‘losgebroken stier’ en ‘uitdravende stier’… en die uitdrukking/woord naam of begrip slaat op de tweede ster van ons zonnestelsel met zijn vier planeten… waar de Goden vandaan komen. Het is dus een ras dat aan interplanetaire ruimtevaart doet en dat al zeker een half miljoen jaren. Als ik kijk naar Anzu en omzet in mijn oertaal Kwando dan wordt het AN.ZU.> met de betekenis: ‘hemel-zoeken’, ofwel de ‘stormvogel’ is een hemelzoeker. Dat wil zeggen dat hij voorgeprogrammeerd om de Hemel te zoeken.

    De Hemel is de asteroïdengordel. En daar verschijnt elke 3600 jaren de tweede ster van ons stelsel! Met zijn vier planeten. De Goden zitten hier niet voo r niets! Die kwamen naar hier om goud te delven voor hun planeet en ras. Zij maken er zeer fijn poedergoud van en strooien dat in hun atmosfeer. Die moet steeds hersteld worden omdat de ster al 4,1 miljard jaren door de asteroïdengordel scheert. Dus elke 3600 jaren landen pendelschepen om het goud te halen, manschappen te verversen en materieel af te zetten… en stijgen die ook weer op met de waardevolle vracht aan boord. Kunnen niet van hun koers af. Zijn voorgeprogrammeerd!

    Als ik Anzu omkeer krijg ik UZ.NA.< met de betekenis: 'uitzoeken-vormen/vormgeven', ofwel de 'hemelzoeker', de stormvogel moet zelf maar uitzoeken… en daar vorm aan geven hoe hij de planeet(ten) rond de tweede ster weer vindt om aan te sluiten. Het zouden eventueel onbemande pendelschepen kunnen zijn! Dan… is er nog een bekende betekenis van/voor de Huluppu Boom en dat is het verhaal van de 'onderwereld'. De Huluppu Boom was een mijn. De stam van de boom is de hoofschacht en de takken van de boom zijn de mijngangen. In de Huluppu Boom woonden twee soorten elfen!

    De zwartelfen Pukku en Mukku/Mikku. Slaven en mijnwerkers. Die kwamen alleen dood de mijn weer uit. Zie de overeenkomst met de Griekse Hades. De rivier de Styx is de hoofdschacht waardoor de gondels naar beneden en naar boven gaan. Bestuurd door de 'veerman' Charon. Hij zet de doden over de Styx… nee hij vaart de dode mijnwerkers door de Styx naar boven. Ze moeten hem betalen zegt de mythe… in werkelijkheid gaan ze in een lijkenzak naar boven, met een penning er aan. De zelfden die de militairen om hun nek dragen. De mijnwerkers woonden en leefden in de mijn. Daar waren hun slaapverblijven, hun kantines en wasruimten. De Pukku zijn zwart, sterk en gedrongen en daarom heet een ijshockeypuck dan ook Puk van Pukku. In Beieren noemen ze 'aardmannetjes' (mijnwerkertjes) nog steeds Pumuckl.

    Groet Evert Jan

Leave a Reply