Skip to main content

Ik wil jullie een aantal hoogst opmerkelijke oude afbeeldingen tonen van de opperduivel. Er zijn honderden afbeeldingen van demonen, maar afbeeldingen van de opperduivel zelf zijn veel schaarser. Juist in Noord-Italië in de periode 1200-1600 vinden we de duivel in zijn volle glorie, pontificaal in het midden van de scène rechtsonder van fresco’s en mozaïeken die het Laatste Oordeel weergeven. (1) Rechtsonder is de plaats waar de verdoemde zielen terechtkomen: in de hel! Deze afbeeldingen herbergen enkele moeilijk op te lossen raadsels. Waarom heeft de duivel soms drie hoofden? Waarom eet hij vaak zielen op en ‘poept’ ze daarna weer uit? Waarom heeft hij een slang of een draak in zijn nabijheid? Na een beschrijving van de verschillende kunstwerken doe ik een poging deze vragen te beantwoorden.

We beginnen met een detail uit het mozaïek van het Laatste Oordeel uit de Maria Asunta op het eiland Torcello (vlakbij Venetië) uit de 12e of 13e eeuw. We zien een blauwe bebaarde figuur zitten te midden van de vlammen. Het moet de duivel voorstellen met rondom hem zijn demonen die de zielen kwellen en twee slang-draken onder zijn zitvlak die twee zielen opeten. Maar ook twee engelen doen mee en een kind – mogelijk Jezus – zit bij de duivel op schoot! Dit laatste is hoogst raadselachtig en lijkt blasfemisch. Toch zal het deels als voorbeeld hebben gediend voor het mozaïek in het baptisterium van Florence.

Uit het eind van de twaalfde of het begin van de dertiende eeuw stamt dit beeldhouwwerk op de linkerkant van de voorgevel van de San Pietro te Tuscania. Een gehoornde, bebaarde, driekoppige ‘duivel’ steekt zijn tong uit. Uit zijn linker- en rechtermond stroomt een stengel met bladeren, bloemen en vruchten. Een gelijkaardige kop – ditmaal zonder hoorns – bevindt zich onder het venster. Deze koestert een slang aan zijn borst die hij met beide handen vasthoud. Ook uit zijn mond komt een stengel die zich langs het venster omhoog slingert, tot het de mond van de andere ‘duivel’ bereikt. Vanwege dit motief wordt dit wezen ook wel gezien als een ‘Groene man’.

Ik geef een detail van het mozaïek van het Laatste Oordeel (1240 – 1276) toegeschreven aan Coppo di Marcovaldo dat te zien is in het baptisterium van Florence. Het is de vroegste afbeelding van de duivel die ik tegen ben gekomen waarin hij mensen opeet. De gehoornde opperduivel eet een ziel en twee andere zielen worden vastgehouden en gebeten door slangen die uit zijn oren komen, weer twee andere zielen worden opgegeten door slangen die uit het achterste van de duivel lijken te komen. Dit lijkt sterk op de gehoornde slangen in het Laatste Oordeel van Torcello.

Hier zien we het laatste oordeel van Giotto uit 1303-1306. Het is te vinden in de Cappella Scrovegni in Padua. Giotto was een van de grootste schilders van zijn tijd. Het is duidelijk dat Giotto veel overgenomen heeft van de afbeelding in het baptisterium van Florence. Ook deze – dikke – duivel zit in het centrum. Hij is gehoornd, met een zwarte baard en twee slangen komen uit zijn oren. Dit keer zijn het draken in plaats van slangen die achter de duivel vandaan komen. Het grootste verschil zien we in het benedenste deel: Er komt een ziel uit zijn achterste tevoorschijn! Daaronder zit een gekroonde ziel, die zowaar een gekke bek trekt. Het zou zelfs kunnen dat het hier gaat om één figuur in verschillende stadia van het gebeuren: Hij wordt vastgepakt, opgeslokt, komt er weer uit en is vervolgens gekroond!

In de basiliek van Santa Maria Maggiore te Tuscania vinden we een veertiende eeuws fresco met het Laatste Oordeel die toegeschreven wordt aan Gregorio en Donato d’Arezzo. De gehoornde duivel heeft een slang aan zijn borst. Hij bijt een ziel die op het punt staat om door de duivel opgegeten te worden. Andere zielen kijken aan weerszijden toe met een bijna adorerende houding. Twee zielen komen uit zijn onderkant tevoorschijn, maar zij zijn nog niet verlost, want daaronder staat de hellemond open om ze opnieuw op te slokken. In deze mond staan drie mysterieus glimlachende nonnen.

Deze afbeelding is een detail van het fresco van het Laatste oordeel van Buonamico Buffalmacco (1320-36) op de muren van het Campo Santo te Pisa. De duivel heeft nu drie hoofden en zeker twee zielen spartelen in twee van de drie muilen van de duivel. Dit keer komen er geen slangen uit zijn oren, maar kronkelen zij om zijn armen. Hij heeft zielen in zijn buik zitten en één ziel wordt uitgepoept op een zeer plastische wijze. Het lijkt er zelfs op alsof de ziel gebaard wordt. Een demon staat klaar om de uitgepoepte/pasgeboren ziel op te vangen. Hiernaast is net als bij Giotto een figuur te zien met een kroon op. Beide figuren hebben – net als bij Giotto – een vredige uitdrukking, in ieder geval zeker niet een gekwelde, uitdrukking op hun gezicht.

Mogelijk is dit tafereel geïnspireerd door de ‘hel’ van Dante.  Dante Alighieri schreef tussen 1307 en 1314 zijn ‘Inferno’ als onderdeel van zijn magnus opus; La Divina Commedia. Dit boek over de afdaling van Dante zelf in de hel onder begeleiding van de Romeinse schrijver Virgilius, had een grote invloed op het beeld van de hel en de duivel, met name in Italië zelf. In het Inferno beschrijft Dante de duivel als een wezen met drie gezichten. In elke mond houdt hij een zondaar vast: Brutus, Cassius en Judas. Dit gegeven zullen we vanaf deze tijd veelvuldig geschilderd zien. toch wordt niet alles van Dante slaafs overgenomen. Dante noemt ook dat de duivel voor de helft vast zit in een ijsvlakte, dit zien wij nergens terugkomen. (2) Het Laatste oordeel in de Campo Santo laat de duivel zien te midden van vlammen.

Taddeo di Bartolo – Giudizio Universale – Inferno, Lucifero San Gimignano circa 1391-93

In de versie van Taddeo di Bartolo uit San Gimignano (1391-1393) is naast de drie gezichten met drie slachtoffers ook het element van de vleermuisvleugels overgenomen uit de beschrijving van Dante. Dit keer braakt hij met zijn tweede gezicht (die lijkt op een pad) een ziel uit. Het kereltje kijkt nogal verbaasd en heeft een witte hoed op. Hij komt terecht op een stapel van andere zondaren waarbij op hun hoed de naam van de desbetreffende zondaar staat geschreven (o.a. Nero, Herodes, Farao en Simon Magus).

In de Sint Petroniusbasiliek van Bologna bevind zich ook een fresco met het Laatste Oordeel uit 1410 van Giovanni de Modena. In ons detail met de opperduivel heeft hij slechts één hoofd Hij eet een zondaar op en beneden komt hij – of een andere – er weer uit via zijn tweede gezicht. De duivel zit op een soort van kakstoel en daar beneden zijn weer een paar gekroonde figuren te zien. De duivel is volledig behaard en heeft ketens om zijn polsen en bovenarmen. Er zijn zowel bij Bartolo als bij Giovanni geen slangen in de buurt. Op een vaandel staat hoogstwaarschijnlijk Superbia, de Latijnse benaming voor de hoofdzonde ‘trots’.

In dit detail van het Laatste Oordeel van Fra Angelico uit 1431 uit Florence zien we de drie gezichten weer terugkomen. De duivel ziet er dierlijk en kwaadaardig uit. Helaas kunnen we zijn onderste deel niet zien omdat hij in een kookpot/ketel staat. In die ketel bevinden zich meer zielen, waaronder eentje met een kroon.De anonieme meester van Avicenna geeft ons dit detail uit zijn schilderij van Paradijs en hel uit 1435 (Bologna). De duivel is geketend en wordt bewaakt door een hellehond. Hij heeft zijn klassieke zwarte kleur, net als bij de duivel van Fra Angelico. De ziel wordt weer opgevangen op een wijze die bijna eerbiedig aandoet en precies er onder is een figuur met een mijter. Deze zielen branden in het hellevuur.

In dit detail van een miniatuur van Bartolomeo di Fruosino van het inferno van Dante uit 1430-1435 (Florence) lijkt de duivel op een wildeman. Hij is volledig behaard en heeft een knots in de hand. In een andere versie poept hij ook weer een ziel uit, alleen het gezicht van de ziel is te zien.

Fra Angelico schilderde enkele jaren later rond 1435-1450 nog een triptiek van het Laatste Oordeel (nu te zien in Berlijn) met op het rechterzijpaneel de hel met de duivel. Rond zijn hoofd staat ‘Superbia’. Dat maakt hem de gevallen engel Lucifer die uit de hemel viel vanwege zijn hoogmoed. De duivel houdt in zijn handen twee slangen vast en zit op een komfoor of ketel met daaronder vuur waarin zielen brandden.

De beroemde schilder Alessandro Botticelli maakte in 1481 deze gravure voor het boek van Dante de Divina Commedia. Ondanks de beschrijving van Dante dat de opperduivel zich in het ijs bevindt blijft Botticelli vasthouden aan een duivel in het vuur en zelfs aan het heftige beeld van het uitbraken van een ziel uit het tweede gezicht van Satan. Ook dit keer heeft het veel weg van een geboorte. Het beeld wint het hier van het geschrift.

Detail van het fresco over het Laatste Oordeel van Vasari en Zucchari (16e eeuw) op het plafond van de koepel van Brunelleschi in de kathedraal van Florence

In onze laatste Italiaanse schildering – een fresco van Zucchari uit 16e eeuws Florence – zien we de duivel in volle glorie terug. Hij is monsterlijk, dierlijk en behaard. Hij eet drie zielen met zijn drie muilen en hij heeft de vleermuisvleugels zoals Dante hem heeft beschreven. Van beneden brand hij in het hellevuur. Het fresco is het laatste in zijn soort. Ik heb geen voorbeelden van een  mensenetende opperduivel gevonden na deze tijd.

De opperduivel buiten Italië 

Als we dit vergelijken met comtemporaine opperduivels uit andere landen zoals in het getijdenboek van Catherina van Kleef uit ca 1440 (Noord-Nederland), dan zien we dat het beeld van de drie gezichten en het uitpoepen van een ziel meestal niet wordt overgenomen. Wel heeft de duivel een gezicht met daarin gevangen zielen op zijn buik.

Toch zien we in de illuminatie uit de Franse vertaling van sint Augustus’ Da civitate Dei libri XXII uit ca. 1450-1475  wel degelijk de drie gezichten terug, maar hij eet slechts één ziel. De duivel draagt een ijzeren kroon en zeer opmerkelijk is het detail van de armen en benen van de duivel die op knie- en ellebooghoogte slangenkoppen bevatten die  dan de onderarmen en benen lijken op te eten. De duivel zit in een ketel gevuld met angstig kijkende zielen. Zijn benen vormen het ouroboros symbool.

Dit beeld wordt niet herhaald op het schilderij van de kruisiging van de meester van Dreux Budé uit ca. 1490 (Frankrijk) Hier eet de duivel zielen met slechts een hoofd, hij heeft een gezicht op zijn buik, maar daaruit braakt hij niets. Verder staat er onder hem (hier niet zichtbaar) wel een ketel op het vuur volgepropt met zielen.

Wellicht had je een detail uit Jeroen Bosch’ ‘Tuin der lusten’ (ca. 1500) hier niet verwacht. Maar ondanks dat dit detail uit de ‘hel’ heel anders is, is het toch ook sterk gelijkend op de andere afbeeldingen. De duivel heeft hier een vogelkop, maar eet wel een zondaar op, die hij vervolgens weer uitpoept. Deze valt vervolgens in een soort ‘bron’ met andere zielen. Een plek die te vergelijken valt met de ketel met kokend water uit de andere schilderingen. Die ketel is trouwens wel te vinden, maar dan als hoofddeksel van de duivel.

De symboliek van slang, ketel en knots

Het is opvallend hoe een aantal elementen die in de heidense tijd nog als positief werden ervaren – zoals slang, ketel en staf/knots – een prominente rol hebben in de afbeeldingen van de opperduivel. Deze elementen werden in de christelijke tijd gedemoniseerd.

Minoïsche godinnenbeeldjes uit Kreta 1600 BCE

De Slang werd in de bijbel een dier van Satan die meehielp met de verleiding van Eva. Daarvoor stonden zij juist voor het aardse, wedergeboorte en eeuwig, cyclisch leven. In de fresco’s en mozaïeken komen ze uit de oren en bijten ze in de borst van de opperduivel. (3) Maar ze kronkelen zich ook rondom de armen van de duivel van Buffalmacco in Pisa en de duivel van Fra Angelico houdt er in elke hand eentje vast. Dit gegeven is al te vinden bij afbeeldingen van de grote godin. De slang is ook haar dier, ook zij heeft de slangen in haar handen of om haar armen gewonden. Je kan dit zien als puur toeval. Je kan ook bedenken dat oude symboliek voor een nieuwe reden is gebruikt. De slang-draak eet ook zielen op of braakt ze juist uit en bij de Duivel uit het getijdenboek vormen zijn slang-benen een Ouroboros; een slang die in zijn eigen staart bijt en zo een eeuwige cirkel vormt.

De duivel uit het getijdenboek zit ook nog in een ketel net als de duivel van Fra Angelico. De ketel met de zielen is natuurlijk te zien als een instrument van marteling. Toch is de ketel ook een heidens symbool voor wedergeboorte. In de Griekse mythologie gooide Medea in naam van Hecate een oude geit in een ketel die er vervolgens uit kwam als jong geitje en in de Keltische mythologie is er een ketel waarin de god Bran zijn overleden krijgers gooit waarna zij er levend en wel weer uit komen. Zo zijn er meer voorbeelden van ketels die dienen ter regeneratie. Zij is mogelijk te zien als een symbool voor de baarmoeder. Ketel en slang komen qua symboliek dus behoorlijk overeen.

In de miniatuur van Fruosino zien we een duivel als wildeman met een knots in de hand. De wildeman kan een inwijdende functie hebben voor jongemannen en de knots vinden we bij de Kelten terug als symbool voor dood en wedergeboorte. De god Dagda heeft een ketel van overvloed en een knots, hiermee kan hij mensen dood maken, maar ook weer tot leven wekken. Waarom de duivel hier een knots heeft wordt niet duidelijk. (4)

Opgegeten en uitgepoept worden door de duivel

Het meest in het oog vallende beeld blijft toch het verorberen van de ziel door satan, die dan in een aantal van de voorbeelden hem – of een andere ziel – van onderen weer uitpoept of uitspuugt via zijn tweede mond. Maar is dit poepen of baren? Deze duivels zien er niet vrouwelijk uit, toch hebben zij geen fallus maar een gat onderin waar de menselijke wezens uitkomen. Is het dan toch een soort van vagina? Er zijn afbeeldingen van demonen die naast een fallus, ook borsten hebben, hermafroditisme is wellicht een mogelijkheid. Het lijkt erop dat de duivel zelf zijn lichaam gebruikt als hel voor vele zielen. Het is daarmee een lichaam en een gebied tegelijkertijd geworden. Daarmee is de duivel te vergelijken met Hades als god van de onderwereld en Hel als godin van de onderwereld. Dit zien we nog duidelijker terugkomen in het symbool van de hellemond. Met zijn mond slokt hij de verdoemde zielen op, die vervolgens eeuwig gevangen zijn in de hel.

Of is er toch een weg uit de hel? De zielen gaan in de duivel, maar ook uit de opperduivel zelf komt de ziel opnieuw tevoorschijn. Als de opperduivel tegelijk het gebied van de hel zelf is betekent dit dat de ziel uit de hel zou ontsnappen! Ondanks de paradox dat deze ziel volgens de Italiaanse afbeeldingen dan nog steeds in de hel verkeert, ziet die ziel er sereen uit in plaats van gekweld. Als het klopt dat het gaat om een opeenvolging van gebeurtenissen met één en dezelfde persoon, dan eindigt deze gekroond. De kroon is een teken van meesterschap, iemand is heerser geworden en staat daarmee in het centrum van zijn leven. Het lijkt er op dat hij de macht heeft gevonden om met eigen kracht de hel te ontsnappen. Het grote voorbeeld van de gekroonde koning die de hel binnen treedt en er weer heelhuids uit tevoorschijn komt is natuurlijk Jezus Christus zelf in zijn ‘harrowing of hell’. In deze – apocrieve – afdaling in de onderwereld neemt de pas gekruisigde en gestorven Christus vele rechtvaardigen met zich mee omhoog uit de hellemond.

Conclusie

Zonder twijfel is de eerste boodschap in het opgegeten worden door de duivel dat dit een afschuwelijke straf voor een hoofdzonde is. Toch kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat de beeldtraditie iets anders aangeeft dan het orthodoxe christelijke geloof. Blijft de ziel werkelijk voor eeuwig in de hel? In de heidense traditie gaan helden en goden de onderwereld in en komen ook weer terug (Odysseus, Aeneas, Orpheus, Inanna, Tammuz, Adonis, Dumuzi, Enkidu etc.). In het sjamanisme gaan sjamanen uit hun lichaam en betreden als initiatie de onderwereld en komen – vaak na heftige martelingen – toch weer terug. Is er iets van deze oudere traditie terug te vinden in de door de duivel uitgeworpen en wellicht gekroonde zielen? Zodra je weet dat ook in de vroege middeleeuwen het schema hel/ hemel/ vagevuur niet volledig werd begrepen, maar de hel vaak verward werd met de wereld van de doden/ de onderwereld, dan wordt de duivel de heerser van het dodenrijk. De hel in- en uitgaan wordt dan synoniem met doodgaan en wedergeboren worden. We zullen helaas de precieze betekenis nooit weten omdat de uitleg bij de fresco’s ten enen male ontbreekt.

Het heeft er in ieder geval veel van dat de beeldentaal van een oudere heidense traditie van sterven en wedergeboren worden voor de uitverkorene (aangegeven door de slang, ketel, knots en het opgegeten en weer uitgepoept worden door de heer van de onderwereld) deels overgenomen is om ingezet te worden als beeld voor de gruwelijkste marteling die voorbehouden is voor de ergste zondaars. Voor Dante waren dit de plegers van verraad. Uit de afbeeldingen maak ik op dat het ook gaat om plegers van de zonde van de hoogmoed (superbia). Het zijn zij die denken dat ze – net als Lucifer dacht – als een god kunnen worden. Vanuit mijn eigen optiek zie ik hier mensen in die heer en meester over hun eigen wereld, bewustzijn en energie wilden zijn. Figuren als Simon Magus, tovenaars en sjamanen die hun eigen wijzen van extase vonden, maar dat niet mochten van de heersende kerk, die alle vormen van extase veroordeelden behalve de extasen van de heiligen van de christelijke kerk. Ooit zullen de beelden verschrikkelijk angst hebben veroorzaakt. Ik ben blij dat ze nu voornamelijk slechts verwondering en verbazing opwekken.

Abe van der Veen

  1. Het laatste oordeel is in de christelijke mythologie een onderdeel van het Einde der tijden scenario. Het wordt beschreven in de Openbaringen van Johannes, het laatste bijbelboek. Hierin worden de ‘schapen’ gescheiden van de ‘bokken’ oftewel de goede van de kwade mensen inclusief de allang gestorven mensen. De goeden gaan naar de hemel en de slechten/ de zondaars naar de hel. Deze wordt in veel schilderingen daarom in al zijn gruwelijkheid afgebeeld om de gelovigen op het rechte pad te houden. https://nl.wikipedia.org/wiki/Dag_des_oordeels
  2.  https://en.wikipedia.org/wiki/Dante%27s_Satan
  3. Dit bijten van de slangen is te zien in het slecht bewaarde fresco van de gebroeders Orcagna in de Santa Maria Croce in Florence (ca. 1350).
  4.  https://en.wikipedia.org/wiki/The_Dagda

Join the discussion One Comment

  • Jan koers says:

    Bij de Orde der Verdraagzamen gaf een spreker eens door dat zij in de geest hengelden met een lichtje in de duistere werelden van de geest en dat zij zo doende dus zielen in het duister die daarop reageerden weer naar het licht konden halen.

Leave a Reply to Jan koers Cancel Reply