Skip to main content

In de loop van de geschiedenis is er heel verschillend over dromen gedacht. Tegenwoordig wordt de droom vooral gezien als een verwerking van de gebeurtenissen van de dag of als nietszeggende beelden. In de middeleeuwen konden dromen een teken zijn van het bezoek van een demon of de werkingen van een elf die je wil bedriegen. In de oudheid werden dromen weer vaak gezien als boodschappen uit de geestenwereld. Ik zal het in dit artikel niet hebben over de betekenis van de droombeelden zelf, ik beperk mij tot de betekenis en geschiedenis van de droom in de cultuur van de oudheid en de middeleeuwen. Laten we deze droomquest beginnen bij het begin.

Morpheus, de droom als boodschap van de geest

Morpheus – Jean Restout 1771

Dromen worden al genoemd in de vroegste literatuur. Er staan voorspellende dromen in het epos van Gilgamesj (3000 v.o.j.) uit het oude Sumerië. In de oudheid, in Griekenland, Rome, Babylonië en Egypte werden dromen dan ook zeer serieus genomen. In de antieke wereld genereerde je niet zelf je dromen – zoals wij dat nu zien – maar je werd bezocht door dromen. De droom was het teken van een nachtelijk bezoek van een god of geest. Hij gaf zo boodschappen door uit de andere, geestelijke wereld. De droom zou wijze raad brengen.

In Griekenland werd dit poëtisch verwoord: Morpheus is de god van de dromen. Hij is de zoon van Hypnos, de god van de slaap. Hij was de leider van de Oneiroi, de kinderen van Nyx, de godin van de nacht. Als donkergevleugelde vleermuizen kwamen deze ‘daimones’ of ‘genii’ ‘s nachts uit hun grot in Erebos (een duistere streek van Hades, de onderwereld) en brachten de mensen dromen in hun slaap. In de Metamorfosen van Ovidius is Morpheus een gevleugelde meester van gedaanteverwisseling. Hij kan uiterst nauwkeurig het uiterlijk en de stem van een mens nabootsen. Zo bezoekt hij de dromen van mensen en doet zich voor als een vriend of verwant van de dromer. Zijn broers zijn Ikelus en Phantasus. Deze doen zich respectievelijk voor als een dier of een voorwerp. (1)
Pythagoras beweerde dat in de droom – net als in de dood – de ziel het lichaam verlaat om te communiceren met hogere, geestelijke wezens. De Egyptenaren geloofden hetzelfde: één van de zielen, de ‘ba’, ontstijgt in de droom het lichaam. Deze ‘ziel’ kan je ook de ‘dubbel’, het astrale lichaam of anders het ‘alter ego’ noemen. De menselijke ziel stijgt omhoog en de geest of god daalt af en zo kan er een contact gemaakt worden tussen de beide werelden.

De droom werd zeer serieus genomen. Een god of geest gaf je advies of informatie over je lotsbestemming. Dit advies niet volgen stond bijna gelijk aan godslastering. Een god kon je tenslotte beter niet dwars zitten! Een beroemd voorbeeld hiervan is de held Theseus die na een droom zijn minnares Ariadne achterlaat op het eiland Naxos. Theseus had haar beloofd om, in ruil voor haar hulp in het labyrint, haar tot vrouw te nemen. Maar de god Dionysos kwam tot hem in een droom en vertelde hem dat hij andere plannen met haar had. Theseus had geen keus en moest haar achterlaten. Dionysos trouwde vervolgens zelf met Ariadne.

Dromen gestuurd door een god zijn vrij zeldzaam. Het gaat vaker om de boodschappen van een geest. Het woord voor geest is in het Latijn ‘genius’ en in het Grieks ‘daimon’. Deze geest kan ook je persoonlijke ‘genius’ zijn. Hiermee bedoelen we de geest die al vanaf je geboorte continu bij je is (je kan dit ook zien als je ‘hogere zelf’). Als je de aanwijzingen volgt van je genius, dan val je telkens meer samen met je genius. Zo wordt je logischerwijs geniaal! Je volgt namelijk de wenken om een ideale groei door te maken van je ziel. Ook dan is het dus belangrijk om het advies van een droom goed op te volgen.

Oneiromantie, de kunst van het uitleggen van dromen

Helaas zijn dromen lang niet altijd even helder. De droomtaal is te vergelijken met orakeltaal. Ze werden gezien als moeilijk te interpreteren, dubbelzinnige boodschappen van de goden of geesten. Hoe kon dan toch hun boodschap, hun mare, uitgelegd worden? Homerus vertelde dat de ware dromen komen door de poorten gemaakt van hoorn, maar valse dromen komen door de poorten van ivoor. (2) Het woord hoorn staat in het Grieks voor ‘vervulling’ en ivoor voor bedrog. Hoe mooi dit beeld ook is, het brengt ons niet veel dichter bij de waarheid of betekenis van dromen. Om toch achter de taal der dromen te komen werd in de oudheid de kunst van de ‘oneiromantie’ ontwikkeld, het profeteren aan de hand van dromen. Dit werd al bedreven door de Mesopotamiërs en de Egyptenaren en kwam tot volle bloei bij de Grieken. Daar schreef Artemidorus (200 n.o.j.) de oneiro-critica, een vijfdelig werk over de interpretatie van dromen. Dit zijn de eerste boeken die puur over dit onderwerp gaan. Wel zijn er al vroegere, losse teksten uit Egypte en Babylonië. De meeste mensen lazen echter geen boeken en zullen bij zichzelf te rade zijn gegaan of naar een specialist toe zijn gegaan. (3)

Jozef verklaart de dromen van de farao – Rafaël 16e eeuw

De beroemdste droomuitlegger die wij kennen is waarschijnlijk Jozef uit de Bijbel. Het verhaal verteld dat toen hij in Egypte in de gevangenis zat, hij bij de farao ontboden werd om hem een droom uit te leggen. De farao vertelt hem een bizarre droom over zeven vette koeien en zeven magere koeien en Jozef weet de droom kundig uit te leggen als zeven vette jaren en zeven magere jaren. De farao is zo onder de indruk van Jozefs kunde en wijsheid dat hij hem tot onderkoning maakt! Toch is het raadselachtig dat Jozef als gevangene waardig werd bevonden om de dromen van de Farao uit te leggen. Mogelijk biedt een eerdere scène in zijn verhaal hier klaarheid over. De broers van Jozef zijn jaloers op hem omdat hij een veelkleurig kleed heeft ontvangen en werpen hem in een put. Dit gaat mogelijk om een inwijding. De afdaling in een Abatton/adyton (een gewijde kuil of put) was namelijk een veel voorkomende manier om iemand in te wijden tot diepere kennis. In de put onderging men een visioen of een quasi-dood en herrijzenis. Mogelijk mocht hij daarna pas het veelkleurige kleed ontvangen, waar zijn broers zo jaloers over waren, want het veelkleurige hemd is te zien als een symbool voor de zeven sferen waar hij doorheen kon reizen in zijn visionaire slaap. (4)

De tempelslaap of incubatiedroom

Nu zijn niet alle dromen even speciaal en waar. Vaak moesten de mensen reizen naar speciale, heilige plekken om juist daar te slapen in de hoop op het bezoek van een god of geest die hen een profetische droom zou bezorgen. Deze vorm van dromen wordt incubatie of tempelslaap genoemd. Hiervan zijn er vele voorbeelden. Uit de Bijbel kennen we het verhaal van de aartsvader Jacob die op de vlucht was en toevallig ging slapen op een heilige plek. Daar aanschouwde hij in zijn droom de ‘Jacobsladder’, een ladder waar vele engelen opklommen naar en neerdaalden van de hemel. Hij noemde de plek Bethel, oftewel ‘huis van God’ en zette er ter ere van zijn God Jehova een ‘baetyl’ neer, een heilige steen. Ook Salomo ging slapen op een heilige berg en kreeg daar zijn droom over wijsheid en een lang leven. In de Koran staat weer het verhaal van de grote droom van de profeet Mohammed waarbij hij van Medina naar Jeruzalem reisde op de rug van het wonderdier de Bur’Aq, om vervolgens vanaf de heilige rots Eben Shettya op te stijgen om langs de zeven sferen te reizen naar de hemel om daar Allah te aanschouwen.

Vooral de Griekse tempels van de god en de godin van de geneeskunst, Asklepios en Hygeia werden veel gebruikt voor incubatie. Het idee was dat de – meestal zieke – bezoeker zich in zo’n tempel (het Asklepeion) overgaf aan een strikt regime van vasten, bidden, gezonde beweging, massage en dergelijke, om vervolgens naar een speciale heilige plaats – de ‘abaton’ –  in de tempel te gaan voor de tempeldroom. Daar zou hij Asklepios of Hygeia ontmoeten in zijn droom. Deze gaf hem een aanwijzing of advies hoe hij weer beter kon worden. Wie dit advies goed opvolgde zou genezen!

Asklepeion van Kos

Nu is er iets bijzonders aan de hand met deze tempeldroom of ‘incubatie’. Het Latijn incubare’ betekent er op liggen (of zitten) of er op broeden. (5) Dit suggereert dat de geest tijdens de ‘incubatiedroom’ op de patiënt ging liggen. Er zijn hints in de oude teksten dat deze incubatie ook kon plaatsvinden met priesters of priesteressen die door middel van een trance de god of geest in zich kregen. Zo kon de incubatie ook een vorm van ‘hieros gamos’ worden waarbij de priester of priesteres bovenop de slaper zat. Door deze intense vereniging werd de patiënt in een verdiept bewustzijn gebracht waar hij de antwoorden kon vinden om lichamelijk en geestelijk weer in evenwicht te komen. Natuurlijk behoorde een dergelijk ritueel tot de tempelgeheimen. Dit werd absoluut niet geopenbaard aan buitenstaanders.
In de Griekse cultuur was het zich openstellen voor een geest of god niet per se taboe. We vinden dit oude gebruik nog terug in woorden als inspiratie en enthousiasme. Het eerste betekent nu een goede ingeving, maar betekende oorspronkelijk het binnen treden van een ‘spirit’, een geest. Het tweede woord betekent nu begeestering en uitgelatenheid, maar het ging oorspronkelijk om iemand die de ‘thou’, de god zijn lichaam binnen liet komen.

Incubus en nachtmerrie

Nachtmerrie – Abildgaard

Toch wist men toen ook al dat een droom slecht of vals kon zijn. In de Hebreeuwse mythe kon Lilith je bezoeken in je slaap en je nachtmerries of een erotische droom bezorgen. Zij was de eerste vrouw van Adam en verliet hem na een ruzie over wie er tijdens de seks bovenop mocht liggen. Sindsdien neemt zij wraak op alle (jonge) mannen en zet zij zich bovenop hen wanneer zij slapen. Zij is mogelijk al Sumerisch/Mesopotamisch en heet dan Lillu of Lillitu. Bij de Grieken was er het gelijkaardige wezen de Empousa, die – mogelijk – ook de mensen nachtmerries bezorgde. Vanaf de late antieke tijd heet een dergelijk wezen een incubus of succubus. Opmerkelijk genoeg komt het woord incubus van ‘incubare’. Hier is dus de positief bedoelde tempelslaap (incubatie) omgevormd tot een negatieve belevenis. Er ligt geen god of goede geest meer bovenop je om je een wijze droom te bezorgen, maar een kwade geest die je een nachtmerrie of een erotische droom bezorgt! Als er al een boodschap was, dan was dat een bedrieglijke verleiding. De succubus is hier – vanuit een patriarchale denkwijze – de vrouwelijke boze geest die – naar hun logica – er onder moest liggen. (Succubare betekent eronder liggen.) Deze demonen pleegden seks met slapende vrouwen en mannen. Het meest beroemde nageslacht van een ontmoeting van een vrouw met een incubus is de tovenaar Merlijn. Volgens een tekst van Robert de Boron werd hij zo gemaakt om te kunnen dienen als de Antichrist. Doordat hij snel na zijn geboorte werd gedoopt werd dit plan verijdeld.

Het is duidelijk dat het christendom er vanaf de late antieke tijd ervoor zorgde dat de goede (of minstens neutrale) geesten gedemoniseerd werden. De Griekse Daimon werd een demon, en de Romeinse genius werd een kwade genius. Je moest vanuit de christelijke optiek dus juist niet naar hun influisteringen luisteren. Alleen de engelen waren goed, maar het was niet makkelijk om de engelen van de duivels te onderscheiden, dus je kon maar beter helemaal geen aandacht aan ze besteden en dat overlaten aan de priester. (6)

In de folklore van de Germaanse landen werd de incubus/succcubus meestal een mare genoemd en was dan vrouwelijk. Zij werd in één zucht genoemd samen met de droom die ze bezorgde: de nachtmerrie, nightmare, cauchemar. Het woord mare komt van wrijven of doodmaken, maar wordt ook gebruikt voor een boodschap. Je zou kunnen zeggen dat de mare op zoek gaat naar een zwakke plek in je energetische veld. Daar zal ze gaan wrijven en drukken tot het stuk gaat en ze een opening heeft om je van je levenskracht te ontdoen. Dit doet ze voornamelijk door je angst aan te jagen of juist door je te laten zwelgen in je lust. Dit zijn beiden methoden om je energie te stelen. Ook bij de mare is het de vraag of het wezen puur een geest is of dat het om een levend iemand gaat die zijn geest er op uit stuurt. Beide versies komen voor. In de Ynglinga saga uit de dertiende eeuw stuurt de völva (zieneres) Huld haar mare er op uit om de koning Vanlandi een boodschap te geven van zijn vrouw. Als dat niet lukt dan gebruikt zij haar mare om hem te doden. In latere sagen wordt de mare meer vereenzelvigt met een heks. Het heeft ervan dat de maren een soort heksen waren met een bepaald specialisme. Zij konden uit het lichaam gaan en naar potentiële slachtoffers reizen om daar een – meestal negatieve – invloed te hebben op hun dromen. (7)

De vliegdroom van de heksen

Heksen – Goya

De verhalen over de mare zijn nauw verwant aan die over heksen die in hun slaap hun lichaam verlieten en naar de sabbat vlogen of prachtige feesten meemaakten. Een voorbeeld hiervan vinden we in de ‘Formicarius’ van Johannes Nider uit 1435. Ergens in Zuid-Duitsland komt een monnik een oude vrouw tegen die claimde dat zij samen met de godin Diana en haar gevolg door de lucht kon vliegen. Hij – en andere getuigen – mochten op een avond daarbij in haar kamer aanwezig zijn. Zij plaatste een baktrog op een stoel en ging daarin zitten. Zij kleedde zichzelf uit en smeerde zich in met een zalf terwijl ze ondertussen een onverstaanbare spreuk prevelde. Vrij vlot daarna begon ze te trillen en met haar armen te slaan om vervolgens in slaap te vallen. Zij viel uit haar trog op de grond en stootte haar hoofd, maar toch werd zij niet wakker. Toen ze eindelijk weer bij kennis was vertelde de monnik haar dat zij niet met Diana weg was gevlogen, maar in de kamer was gebleven. Voor de monnik was haar droomreis slechts een illusie, maar voor de vrouw zelf was het volkomen echt! Wij zouden kunnen speculeren dat dit soort heksen hun belevenissen meemaakten met hun droomdubbel of hun astrale lichaam. Alleen hun fysieke lichaam bleef achter in de kamer. (8)

Toch zijn er ook in de middeleeuwen verhalen waarin de waarheid van de droom nog wèl aangenomen wordt, zoals het verhaal van Koning Guntram. Deze koning ging ergens in een woud een middagdutje doen met zijn hoofd op de knie van zijn trouwe dienaar. Deze zag plots dat er een muis uit de mond van de koning tevoorschijn kwam. Hij volgde het beest en zag hoe het over een stroompje ging en daarna verdween in een gat in de grond. Guntram vertelde hem bij ontwaken dat hij een rivier had overgestoken en daarna een berg in was gegaan en daar een schat had ontdekt. Toen zijn dienaar hem de plaats aanwees waar de muis in was gegaan bleek daar inderdaad een schat verborgen te liggen! Ook dit verhaal is beter te begrijpen als je uitgaat van een reis van het astrale lichaam. (9)

Bedrog of heilige influistering?

Koning Karel hoort de stem van een engel

Vele middeleeuwse verhalen laten zien dat er een grote twijfel bestaat over de waarheid achter de droom. Als koning Karel de Grote – in het epos Karel ende Elegast – midden in de nacht een stem hoort die hem gebied om te gaan stelen vraagt hij zich af of het elven zijn die hem in zijn droom bedriegen of toch de boodschap van een engel Gods. Pas na de derde keer dat de stem klinkt in de nacht gehoorzaamt hij en red daarmee zijn leven. In een Amersfoortse mirakelkroniek krijgt een eenvoudig meisje Margreet Ghisen bezoek van Maria. Zij maant haar om naar de gracht te gaan, ook al is het donker en koud. Omdat ze niet weet wat ze moet doen klopt ze aan bij de buurman en hij praat op haar in dat het slechts een droom en dus bedrog zal zijn. Ook in dit verhaal wordt zij pas na de derde visitatie overtuigd om haar bed uit te gaan. Zij vindt vervolgens in de gracht een Mariabeeldje dat vele wonderen zal doen en vele mensen zal genezen!

Conclusie

Goya – The sleep of reason produces monsters

Het is duidelijk dat er in de oudheid en in de middeleeuwen heel anders tegen dromen aangekeken werd dan in onze tijd. Maar ook tussen de beide periodes zit een groot verschil. In de oudheid overheerst het idee dat de droom een boodschap is van een wezen uit de geestelijke wereld. De droom moet serieus worden genomen en droomuitleggers kunnen daarbij helpen. Maar ook toen kon de droom bedriegen, zij kon gekomen zijn door de ‘ivoren poort’. Later in de middeleeuwen gaat dit idee van bedrog overheersen. Voor het gewone volk bleef de droom afkomstig van een geest, maar vaak was dit een boze geest, een nachtmare. Voor de geestelijke en wereldlijke elite waren dromen meestal bedrog of toch afkomstig van een boze demon. Men moest er in ieder geval geen gehoor aan geven.
Voor mij zijn we in de droomstaat dichter bij de ‘geestelijke’ wereld. Het is een ideale staat voor je eigen hogere ik, je ‘Genius’, om je te vertellen of je op het goede pad zit. Ook een ontmoeting met andere geestwezens lijkt mij heel wel mogelijk. Echter alles wat zij te vertellen hebben zal bij het ontwaken direct gefilterd worden. Grote delen van de droom zijn voor het bewuste ik helemaal niet te onthouden en de rest onthouden we in een symbolentaal die voor de meeste mensen onbegrijpelijk is. Dit maakt dat de discussie over de betrouwbaarheid en waarde van dromen zal blijven bestaan tot op de dag van vandaag.

Abe van der Veen

  1.  Metamorfosen XI 592-648
    theoi.com/Daimon/OneirosMorpheus.html
  2. Penelope zegt in de Odyssee: ‘Stranger, dreams verily are baffling and unclear of meaning, and in no wise do they find fulfillment in all things for men. For two are the gates of shadowy dreams, and one is fashioned of horn and one of ivory. Those dreams that pass through the gate of sawn ivory deceive men, bringing words that find no fulfillment. But those that come forth through the gate of polished horn bring true issues to pass, when any mortal sees them. But in my case it was not from thence, methinks, that my strange dream came.’
  3. In de Oudheid werden er vele vormen van waarzeggerij bedreven. Naast oneiromancy, kennen we bv. ornithomancie (voorspellen aan de hand van de vlucht der vogels), handlezen, sterrenwichelen en lezen uit de inhoud van de ingewanden van een geofferd dier (haruspicie).
  4. Walker, B. – Encyclopedia of myths and secrets 2
  5. Dit doet mij denken aan het ‘broeden’ op een kwestie tot je hopelijk inspiratie krijgt.
  6. Denk ook aan de duivel op de linker en de engel op de rechterschouder.
  7. Zie hiervoor ook mijn artikel ‘De nachtmerrie is een vampier’.
  8. De baktrog kan bedoeld zijn als reismiddel om mee te vliegen. In de sagen en in enkele processen worden ook onwaarschijnlijke voorwerpen genoemd zoals zeven, mosselschelpen, eierschalen en boterbakken.
  9. Lecouteux, Claude – Witches, werewolves and fairies 92

Lees ook: Dromen – Nachtelijke visioenen – Coxhead, D. en Susan Hiller 1976

 

 

 

 

Leave a Reply