Skip to main content

Als je kruiden wilt verzamelen dan kan dat het allerbeste gebeuren op de dag of zelfs nog beter de avond van sint Jan (24 juni)! Dit is de christelijke benaming van Midzomer, ook al is het werkelijke solstitium drie dagen eerder (21 juni). Doe dit het liefst vlak voor middernacht op de avond van sint Jan (23 juni), want daarna is de kracht alweer over zijn hoogtepunt heen. Hoe sterker het kruid en hoe dichter bij dat magische moment, des te magischer de werking van het desbetreffende kruid! Dan maak je optimaal gebruik van het feit dat de zon het hoogst aan de hemel staat en dus zijn optimale kracht heeft. Ook alle zongerichte kruiden hebben dan eveneens hun sterkste werking.

Men geloofde sterk in de geneeskrachtige werking van kruiden die op dat moment werden geplukt. Vele kruiden werden naar aanleiding hiervan sint-janskruiden genoemd. (1) In Frankrijk werd er, als alles in het werk werd gesteld om iemand te genezen, gezegd: ‘Employer toutes les herbes de la Saint Jean’. Hij heeft alle kruiden van sint Jan gebruikt. Andere rituelen met Midzomer om gebruik te maken van de werkzame kracht van kruiden was om de sint-janskruiden in het sint-jansvuur te gooien of om  ze op te hangen in de stallen en de huizen. (2)
Enkele kruiden doen zelfs meer dan genezen of beschermen als ze op sint Jan geplukt worden. Het zijn kruiden die je de kans geven om een andere dimensie te betreden of anders gezegd een hoger bewustzijn in te gaan.. Zij brengen de eigenaar ervan de wijsheid en het geluk om te reizen naar Andere werelden en om met vruchtbaarheid en rijkdom terug te komen. Ik heb het over maretak, hazelaar, bijvoet, salomonszegel, varen en brandnetel. Over deze wonderbaarlijke planten zal dit artikel gaan. Maar eerst het sint Janskruid!

Sint Janskruid

Het meest voor de hand liggende kruid van sint Jan is het sint-janskruid (Hypericum perforatum). Het heeft een lange steel en gele bloemblaadjes. Als je in het bloemhoofdje knijpt kleuren je vingers rood van haar vocht. Dit is het bloed van Johannes de Doper. Herodias, de vrouw van koning Herodes, wist het gedaan te krijgen dat hij onthoofd werd. Ze was namelijk kwaad op hem, omdat hij haar had bekritiseerd. Zijn al te roerige tong doorboorde ze vervolgens met een haarspeld. Uit het bloed dat toen op de grond stroomde ontstond het sint-janskruid, met schijnbaar doorboorde en tongvormige blaadjes!
Het geelbloemige sint-janskruid bloeit meestal rond de midzomer wat het tot een typische zonneplant maakt. Het is een plant die je humeur ophemelt, zonnig maakt! Dit blijkt ook uit zijn Latijnse naam Hypericum perforatum. Hyperion is een bijnaam van de Griekse zonnegod Helios. Het kan echter ook ‘hypo erike’, oftewel ‘tussen de heide groeiend’ betekenen. Met een zonnig humeur kan je alle ziekte te lijf en zo werd het kruid een geneesmiddel voor tal van kwalen. Dat de duivel hier niet blij van werd, was geen verrassing. Hij was zelfs zo kwaad op de plant dat hij zijn scherpe tanden in het blad zette, en zo zorgde voor talloze gaatjes. Een andere versie van de sage zegt dat de duivel het blad bewerkte met scherpe naalden. Het effect was hetzelfde. Het blad lijkt als je het tegen het zonnelicht houdt volkomen geperforeerd. Dit zijn echter de doorschijnende olieklieren! Van deze olie – met de midzomerdag geplukt – wordt de geneeskrachtige Sint Jansolie gemaakt. Dit noemde men Sint Jansbloed en hielp tegen verbranding en de beet van dolle honden. Ook zou het ervoor zorgen dat je altijd raak schoot als je er je geweer mee inwreef. Het kruid wordt ook wel Jaagt-den-duivel (‘fuga daemonum’) genoemd, omdat het de duivel verjaagt en betoveringen ongedaan maakt. (3)

De kruiden van Balder

Enkele schrijvers beweren dat het sint-janskruid oorspronkelijk Balderskruid heette en dat het rode vocht juist het bloed van de god Balder was. Hiervoor is geen oorspronkelijke bron te vinden. Balder werd juist vermoord door middel van een speer of pijl gemaakt van maretak. Ook van valeriaan wordt gezegd dat het kruid in connectie staat met Balder. Het wordt in het Oud-Duits namelijk wel ‘Baldrian’ genoemd. Ook van de valeriaan werd gezegd dat de duivel de plant vanwege zijn heilzame werking niet kon uitstaan, hij beet er uit nijd een stuk van de wortel van af!
Naast de maretak wordt Balder voornamelijk nog geassocieerd met de kamille. Dit naar aanleiding van de volgende strofe in de proza-edda: ‘Er is een  plant die zo wit is dat hij met Baldrs wenkbrauwen wordt vergeleken. Het is de witste van alle planten en uit die plant kun je opmaken hoe mooi Baldrs haar en lichaam zijn.’ (4) Waarom dit persé om de kamille met zijn gele bloemhoofdje zou moeten gaan wordt niet duidelijk. Toch is het wel een typische sint-jansplant die dan geplukt moet worden. Als dit later gebeurt zijn de heksen er overheen gevlogen en is het krachteloos of verandert in ‘valse kamille’. In het Angelsaksische geschrift ‘Lacnunga’ wordt Kamille juist beschreven als een van de negen heilige kruiden van Wodan. (5)

Balder en de maretak

Balder-gedood-met-maretak-239x300De connectie tussen Balder, kruiden en de midzomer is beter te vinden in de maretak. Met de midzomer werd in Scandinavië de maretak geoogst, omdat dan de werkzame kracht het grootst zou zijn. Het kruid werd in de stallen gehangen om kwade invloeden zoals hekserij en trollen te weren. De vuren van sint Jan in Noorwegen en Zweden worden wel Balders vuren – ‘Baldrs balar’ – genoemd. Hier werd rondom gedanst en overheen gesprongen en kruiden in geworpen om opnieuw de trollen en andere kwade invloeden te weren. Mogelijk was midzomer het moment waarin een offerritueel plaatsvond waarin Balder – eventueel in de vorm van een pop – doorstoken werd met maretak en vervolgens in het vuur geofferd werd. De maretak werd op bijzondere momenten in het jaar door de druïden geoogst en opgevangen in een witte doek. Hij werd door hen allesgenezer genoemd. De maretak werd ook gezien als de ‘gouden tak’ waarmee Aeneas naar de onderwereld kon reizen. In de mythe van Balder is het zijn broer Hermóðr die afreist naar de onderwereld. Zijn naam betekend ‘extatische geest van oorlog’. Hermóðr lijkt verdacht veel op Hermes. Ook Hermes reist regelmatig af naar de onderwereld als zielengeleider. Het teken van deze functie is de caduceus. De hazelstaf met de twee slangen er omheen gewikkeld. (6)

Maretak en hazelstruik

De maretak komen we ook tegen in een Duitse sage over de hazelaar: Onder de hazelaar leeft een slang. Hij is wit en draagt op zijn kop een gouden kroon. Hij is de koning der slangen en we noemen hem hazelworm! Wie deze slang weet te bemachtigen verkrijgt de wijsheid van Salomo. Maar dat is zo makkelijk nog niet. Deze slang is alleen te vinden onder een hazelaar waarop maretak groeit.  Op deze struik zijn in de bladeren ronde gaatjes te zien die de slang er in heeft gebeten. Alleen op 24 juni met sint Jan vlak voor twaalf uur (het liefst ook nog met volle maan) kan je beginnen met het uitgraven van de struik. Eerst begroet je eerbiedig de struik, dan begin je met graven. Als je dan de witte ‘hazelworm’ vind prevel je een bezwering en bestrooit hem met bijvoet. Pas dan kan je hem meenemen naar huis. In sommige versies moet je de slang opeten, een andere keer moet je de schitterende steen bemachtigen die vast zit in zijn voorhoofd en soms volstaat het om zijn kroontje te roven. Als je dit lukt dan weet je terstond van de geneeskracht der kruiden, de geesten zijn je onderdanig,  deuren en sloten openen zich voor je, je kunt jezelf onzichtbaar maken en je bent onweerstaanbaar in de liefde! De hazelworm moet wel goed verzorgd worden met een lekker zacht bed en elke avond gevoed worden met ei en ruit. Dezelfde sage wordt ook wel verteld over de alruinswortel of mandragora die onder een hazelstruik met maretak wordt gevonden. (7)

F11.2Hermes

Hermes en zijn caduceus

Plinius beschrijft in zijn “natura historialis” een vergelijkbaar tafereel: met midzomer zullen talloze slangen zich samen oprollen tot een bal. Zij creëren uit hun slijm en spuug een ei, die ze door hun gesis de lucht in blazen. Dit ei moet gevangen worden met een kleed zodat het de grond niet kan raken. De dappere die dat doet zal snel moeten vluchten voor een horde woedende slangen en zal pas veilig zijn als hij stromend water heeft overgestoken. Dit ei brengt zijn bezitter geluk. Vooral druïden dragen dit ei zeer graag. Zij heet ‘glain’ of ‘anguinum’. In Cornwall blijkt dit geloof nog steeds te bestaan. De geluk brengende glain bestaat hier echter uit een glazen of stenen ring. Zij wordt gevormd door een krioelende massa sissende slangen, maar zij kan ook gevormd worden door één slang. Deze moet dan opgekruld in zijn slaap gestoord worden door een mens die een hazeltak tussen zijn wendingen steekt. Zij zal dan blazen op de tak en zo een ‘glain’ produceren. Dit beeld komt zeer dicht in de buurt van het symbool van de caduceus, ook Plinius noemt deze naar aanleiding van zijn verhaal. (8)

Bijvoet

Uit de vorige sage blijkt dat de plant bijvoet (artemisia vulgaris) een slang onschadelijk kan maken. Ook dit kruid werd wel sint-janskruid genoemd. Dit is volgens de ‘Lacnunga’ een van de negen planten van Wodan tegen slangengif. Van de op sint-jansdag geplukte bijvoet werden kransen gemaakt die om de middel werden gedragen en in het sint Jansvuur geworpen. Zo zou het beschermen tegen toverij, maar ook o.a. tegen diefstal, ongedierte en onweer. Het heette bijvoet omdat, als je het in je schoen stak je nimmer vermoeid zou raken. In een Russische sage wordt het kruid ‘cornobil’ (hij die zwart is) genoemd. In deze sage komt opnieuw de kluwen slangen, de taal der kruiden en een mysterieuze steen voor: Met 3 mei was een meisje – doordat ze schrok van een kluwen slangen – in een kuil gevallen die leidde naar de onderwereld. Daar hield ze zichzelf in leven door aan een wonderlijke steen te likken. Aan het eind van haar verblijf leerde ze de taal der kruiden van de koningin der slangen. Door middel van een ladder van slangen kon ze weer uit de kuil klimmen. Vanaf dat moment kende ze de genezende kracht van elke plant, maar ze vergat alles weer toen ze de naam bijvoet noemde. Sindsdien werd de bijvoet ‘zabutko’ (kruid van vergetelheid) genoemd. (9)

Salomonszegel

De naam salomonszegel (Polygonatum odoratum) dankt de plant aan littekens die bloeistengels uit voorgaande jaren achterlaten op de wortelstok. Ze zijn te zien als kleine ingedrukte kringen – als door een zegelring er in gedrukt – op de wortelstok. De plant wordt soms ook wel springkruid genoemd. Beide benamingen slaan op de legende dat de plant ooit een rol heeft gespeeld in het bouwen van de tempel van Jeruzalem: De wijze koning Salomo had een groot probleem. Hij wou een groots godshuis bouwen van het meest heilige  soort. Om een dergelijke tempel te maken moesten de machtige ceders van de Libanon gekapt worden èn er moesten rotsen tot steenblokken gehouwen worden. Hiervoor waren ijzeren werktuigen nodig, maar ijzer was onrein in de ogen Gods.  Hij had al expliciet tegen Mozes gezegd: “Indien gij echter een altaar van stenen voor mij maakt, dan moogt gij niet bouwen van gehouwen steen, wanneer gij dat met uw houweel bewerkt ontwijdt gij het.” (Exod. xx. 25) Hoe nu te handelen? In deze nood hoorde hij van een vogel die kennis had van een zogenaamde ‘springwortel’. Een wortel van een plant die rotsblokken kon doen splijten. Listig als hij was blokkeerde Salomo  het nest van deze auerhoen met een stuk kristal. Het  beest ging op zoek naar de wortel, en toen hij deze gehaald had begon Salomo zo te schreeuwen dat de vogel de wortel liet vallen. Deze springwortel maakte het mogelijk om de tempel te bouwen en als teken van zijn dankbaarheid drukte de koning zijn zegel – de salomonszegel, van twee door elkaar gevlochten driehoeken – op de wortel.

ksalomonszegel4Mogelijk zat dit teken al op de wortel, want in andere legenden over Salomo bouwde hij de tempel met behulp van djinns of demonen. Hij had hen – en hun opperbevelhebber Asmodeus – in zijn macht, door zijn zegelring waarin het zelfde teken van de ineengevlochten driehoeken was gegraveerd. Dit teken was te sterk voor de macht van de duivel en waarschijnlijk ook voor rotsblokken. In de oudste versie van de Joodse legende ging het om de ‘Schamir’ een mysterieuze steen – mogelijk die der wijzen – of anders een worm die rotsen kon doen springen. Op de een of andere manier is dit in het latere volksgeloof een plant geworden; de salomonszegel! (10)

Salomonszegel wortel met de zegels

Ook in het latere volksgeloof – zoals al in de middeleeuwen opgeschreven door Albertus Magnus en van Maerlant – geloofde men in de springkracht van salomonszegel. Ook hier moest men het nest van een vogel – een ekster of een specht – toestoppen en wachten tot de vogel een kruid op zou zoeken om de blokkering te doen springen. Onder die boom moest je een laken spreiden om het kruid op te vangen. Als je de plant niet via een vogel op het spoor kwam kon je ook wachten tot de dag of nacht van sint Jan. Ook dan zou het te vinden en uit te graven zijn. Dit viel nog niet mee, want volgens één beschrijving verstopte de plant zich voor mogelijke vinders door heen en weer te schieten tussen de varens. Toch was dit de moeite waard want de krachten van het kruid waren bepaald niet misselijk!: Het kon alle deuren en sloten openen, verborgen schatten vinden, banden en boeien breken, meisjesharten openen, je kon toegang tot de Venusberg krijgen, onweer verdrijven, geluk afdwingen en nog meer, te veel om op te noemen!
Toch moet je altijd op je hoede blijven, zoals blijkt uit een Duitse sage. Hier had een jonge herder – zonder het zelf te weten – springwortel in zijn staf geklemd. Door de wondere kracht van die plant opende zich de berg en kon hij naar binnen om daar een schat te vinden. Hij verzamelde rijkdom, maar de vrouwe van de berg gaf hem een waarschuwing; vergeet het beste niet! De jongen begreep de hint niet en nam nog meer goud mee, maar vergat zijn stok met de springwortel. Bij het verlaten van de grot sloot de opening zich en sneed hem dwars doormidden! (11)

Varen

Het varen herbergde een groot geheim in zich. Hoe was het toch mogelijk dat een kruid zonder bloem of vrucht zich zo goed wist voort te planten? De miniscule sporen van de plant waren nog niet ontdekt. In verschillende Duitse sagen wordt dit raadsel onthuld: Het varenzaad bloeide alleen in de nacht van sint Jan!  Het fonkelde als goud in de nacht en viel dan klokslag 12 uur met zo’n kracht in de aarde dat het zelfs een metalen vijzel zou stukslaan als je die eronder zou leggen. De dag daarop was het zaad al niet meer terug te vinden. Echter als je onder de plant een speciale gewijde kelkdoek met zeven kruisjes van vliertakken daar rondom legde kon je toch het zaad oogsten! Vaak wordt er nog bij verteld dat dit zaad alleen te bemachtigen is als je eerst je ziel aan de duivel verkoopt. Al dan niet door toedoen van de duivel; met dit bijzondere ‘wenszaad’ werden al je wensen vervuld. Alle sloten openden zich, je zou altijd raak schieten en je geld vermeerderde zich op magische wijze. Het maakt je onvermoeibaar en je doet werk voor twintig man. Het maakt toverijen krachteloos, je kunt de taal der vogels verstaan en wat nog het meest genoemd wordt; het maakt je onzichtbaar! (12)

Brandnetel

hans-andersens-fairy-talesIn het sprookje van Andersen van de Wilde zwanen komt de midzomerdag ook prominent voor. Alleen op deze dag kunnen de betoverde zwanen van onze wereld reizen naar de wereld van de fee Fata Morgana aan de overkant van de zee (Avallon of de elfenwereld). Hier hoort hun zusje van de enige methode om haar broers van zwanen weer tot mensen te maken. Zij moet stilzwijgend hemden maken van brandnetel (in de versie van Grimm doet zij dit van aster). Als ze klaar zijn kan ze die over de zwanen heen werpen, waardoor ze weer hun mensvorm aan kunnen nemen. Veel sprookjes van Andersen zijn bewerkte volkssprookjes. Ook dit sprookje lijkt oude volkswijsheid te herbergen. Ook de brandnetel werd voor ritueel gebruik juist geoogst met de midzomer er werd ook overheen gesprongen als substituut voor het springen over vuur. (13)

Conclusie

Met de midzomer, als de zon op zijn hoogste punt is aangekomen, staat men als het ware op de top van de heuvel. (Beda noemde deze tijd Litha, de heuvel.) Dit is de ideale tijd om de sprong te wagen door de poort van de Andere wereld of anders om iets magisch anderwerelds te bemachtigen om te gebruiken in deze wereld. De kruiden van de midzomer waren de sleutels van de poorten naar die andere bewustzijnstoestand. Ze waren geoogst op het meest ideale moment, met hun kracht behouden door ze in een doek te vangen. Men bereikte de geestestoestand, waarin de taal der kruiden te leren was en de geesten te gebieden waren. Het was een toestand van onzichtbaarheid en een mogelijkheid om verborgen schatten te zien. Je keek door de schijn der dingen heen naar de ware aard.

Abe van der Veen

1) Zoals: bijvoet, huislook, hemelsleutel, kruiskruid, wolfsklauw, onze-lievevrouwebedstro, muurpeper e.v.a.

Aat van Gilst – Midzomer in Europa p.55

 

2) Compendium van rituele planten – Decleene en Lejeune p. 983

3) P. van Wersch – Folklore van wilde planten p. 83-87
Compendium p. 986

4) Blöte-Obbes – Boom en struik in bos en veld p. 244
Edda – Snorri Sturluson (vert. J. Otten) p. 48-49

5) Compendium p. 567
http://en.wikipedia.org/wiki/Nine_Herbs_Charm
http://www.heorot.dk/woden-9herbs-i.html

6) Frazer – Golden Bough 625, 662-665 Maretak hielp ook tegen blikseminslag en vallende ziekte.
http://en.wikipedia.org/wiki/Herm%C3%B3%C3%B0r

7) Blöte Obbes – Boom en struik in bos en veld p. 83-84
Teirlinck – Flora magica p. 605 en p.154 voor connectie maretak eik en alruin!
Perger – Pflanzensagen p. 247

8) http://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=Perseus:abo:phi,0978,001:29:12
Graves – the white goddess

9) Compendium p. 130

10) http://en.wikisource.org/wiki/Curious_Myths_of_the_Middle_Ages/Schamir Curious myths of the middle ages – Baring Gould
Flora magica – Teirlinck p. 411-415
Blöte Obbes – De geurende kruidhof p. 47

11) W. Emboden – Bizarre plants p. 89
J. Fiske – Myths and mythmakers  p.41

12) Teirlinck – Flora Magica p. 79-87
Perger – Pflanzensagen p.212

13) Compendium p. 221
http://www.beleven.org/verhaal/de_wilde_zwanen

 

Join the discussion 2 Comments

Leave a Reply