Skip to main content

kallikantzaroiDe periode van kerst tot en met Driekoningen is een tijd van ‘vrede op aarde’ zou je denken. Maar vergeet het! Helaas worden we juist in deze periode bezocht door de verschrikkelijkste creaturen ooit door de menselijke verbeelding voortgebracht. In IJsland komt de mensenetende reuzin Gryla en haar gebroed, de Jolasveinar tevoorschijn, in Scandinavië komen de trollen uit hun holen om de boel bij de mensen op stelten te zetten, in Oost-Europa dwalen juist met de kerstdagen weerwolven en vampiers rond en in Nederland en Duitsland raast het geestenleger van de Wilde Jacht in de lucht. Het ergst zijn echter de kallikantzaroi van Griekenland. Het gruwelijke verhaal van deze monsterlijke wezens wordt tot op de dag van vandaag aan de Griekse kinderen verteld in de kersttijd. Ook Servië, Bulgarije en Noordwest-Turkije kennen de kallikantzaroi, maar de folklore over deze monsters in Griekenland is veruit het meest kleurrijk. Maak kennis met de kallikantzaroi!

Naam en uiterlijk

KallikatzarosKallikantzaroi, kallikántzari of callicantzaroi zou mooie centauren betekenen, van Kalos-Kentauros. Ze worden wel gezien als de opvolgers van de antieke faunen en centauren. Maar die naam van mooi maken ze absoluut niet  waar. Deze half dierlijke – altijd mannelijke – wezens zijn mager, harig – behalve op hun hoofd – gehoornd en met een lange staart. Ze hebben ezels- of geitenoren, lange, aapachtige armen en handen met kromme, lange nagels en scherpe slagtanden. Ze hebben één mensenbeen en één bokken- of ezelpoot of anders hebben ze mensenvoeten waarbij de hiel naar voren en de tenen achteruit steken. Ondanks deze handicap kunnen ze toch razendsnel lopen. Hun rode ogen staren uit een pikzwart gezicht. Hun bloedrode tong zwabbert uit hun muil. De lengte van de kallikantzaros wordt verschillend beschreven; soms zijn ze zo klein als een kind en dan weer zo groot dat zij door het stookgat van een huis naar binnen kunnen kijken. De kleine kallikantzaroi zijn vervelend maar niet echt bedreigend, de grote kallikantzaroi kunnen echter moord en doodslag veroorzaken. Zij lopen altijd naakt rond en tonen hun grote fallus, maar dragen wel vaak een veel te lange, rode hoed of muts. In Messenië, Laconië en Kreta bestaan ook Lykokantzaroi oftewel wolf-centauren. Zij wonen in de onderwereld of in ieder geval in diepe holen onder de grond en slapen in Griekse amforen, die ze daar in groten getale opgestapeld hebben. Zij zijn lichtschuw en komen daarom overdag niet boven de grond. Daardoor zijn ze wel bijna blind geworden. Hun voedsel bestaat uit padden, slangen en hagedissen. Hun belangrijkste werk bestaat uit het proberen de boom waarop de aarde rust om te hakken, te zagen of zelfs te knagen. Deze kosmische boom houdt de wereld bij elkaar. De kallikantzaroi hopen dat daarmee het einde der tijden bereikt zal worden en onze wereld zal vergaan.

de Koutsodaimonas

koutsodaimonasDe leider van de kallikantzaroi is ook de grootste en sterkste en heet Koutsodaimonas; de lamme demon. Hij heeft een abnormaal groot hoofd, lange, puntige hoorns (of juist één grote gekartelde hoorn op zijn voorhoofd) geitenogen en een sik. Zijn tong hangt altijd uit zijn mond en hij heeft een bochel op zijn borst. Hij toont zonder schaamte zijn monsterlijk grote fallus. Hij heeft een haan als rijdier of loopt juist achteraan de processie, terwijl hij iedereen uitscheld en uitlacht. De Koutsodaimonas kan wèl weer erg mooi spelen op zijn panfluit.

Gedrag tijdens kerst

kallikantzaroi2Met kerst mogen de kallikantzaroi tijdelijk uit de Onderwereld komen. Tijdens de twaalf heilige nachten van kerst tot Driekoningen – deze periode heet bij de Grieken de Dodecameron – komen ze uit de onderwereld naar onze wereld onder leiding van de grote kallikantzaros, Koutsodaimonas. De andere kallikantzaroi rijden op lamme, blinde of anders misvormde kippen, kleine paarden of ezels. Zij gaan dan in een lange processie door de Griekse heuvelen. Zij schuimen de kleine Griekse dorpjes af en maken de verlaten landwegen in die periode onveilig. Zij vertrappen en verscheuren alles wat ze in de weg staat. Als je ze tegenkomt in de schemering of in de nacht dan zullen ze je dwingen om met hen te dansen tot je erbij neervalt. Ze kunnen je ook vragen: hennep of lood? Als je hennep zegt dan laten ze je vrij, maar zeg je lood dan wordt je mishandeld. Ze trekken je kleren van het lijf en scheuren je half uit elkaar met hun scherpe klauwen. Vrouwen worden niet verscheurd, maar ontvoerd naar hun donkere holen. De kallikantzaroi zijn namelijk zeer wellustig. In enkele verslagen doen ze zich ook tegoed aan mensenvlees.

Middelen om de kallikantzaroi te verjagen

KallikantzariMet name eenzame boerenhoeven en molens zijn voor de vernielzucht van de kallikantzaroi niet veilig. Mensen probeerden de kallikantzaroi uit hun huizen te houden door het vuur hoog op te stoken en door een bezem en een zeef bij de voordeur neer te zetten, of door strengen knoflook op te hangen. Nog beter werkt de stank van verbrande oude schoenen! Het is prettig te weten dat wierook ze ook op afstand houdt. Verder zouden ze niet voorbij een vers geslacht stuk varkensvlees kunnen als dat in de schoorsteen hangt. Het is waarschijnlijk dat dit stuk van het kerstvarken bedoeld is als afkoopsom voor de kallikantzaroi om het huis intact te houden. Als ze toch buiten moeten zijn, dan dragen de Grieken toortsen om zo de licht- en vuurschuwe kallikantzaroi af te schrikken.

Wat de kallikantzaroi doen als ze binnen zijn

karagkiozis-kallikantzaroiToch komen de kallikantzaroi toch vaak binnen. Ze kruipen bijvoorbeeld door het schoorsteengat of rammen de deur in. Als de kallikantzaroi eenmaal binnen zijn, dan is de ramp niet te overzien. Zij slaan alles kort en klein, ze verslinden het kerstvarken, slurpen het wijnvat leeg en urineren in de haard of in de drinkwaterput. Soms wassen ze ook hun genitaliën in dat water. Om die reden moeten de watercontainers goed afgesloten worden. Ze dreigen ook alle meisjes in het huis te ontmaagden.

De Koutsodaimonas is het ergst: Hij voegt de daad bij het woord en verkracht de jonge meisjes in het huis. Hij heeft het soms ook op mooie herdersjongens gemunt. Zijn penetratie kan dodelijk zijn. Verder steekt hij zijn scherpe hoorns graag in de buiken van de aanwezige zwangere vrouwen!

Het liefst dringen de kallikantzaroi het wijnhuis binnen. Daar binden ze de waard vast, tappen en drinken uit al zijn vaten en laten de kranen open staan zodat de wijn over de grond stroomt. Wild dansen zij daar in de plas met wijn.

Terug naar de onderwereld

kallikanztaroi_worldtreeDe kallikantzaroi zijn gedwongen om bij het ochtendkrieken terug te gaan naar de onderwereld. Bij de jaarlijkse traditie van het met wijwater zegenen van de huizen door de priester op zes januari (Ephiphania of Driekoningen) moeten ze definitief voor dat jaar de bovenwereld verlaten. De Koutsodaimonas blijft als laatste achter in de hoop dat hij nog wat onrust kan stoken. Toch moet ook hij uiteindelijk het veld ruimen. Als de kallikantzaroi verder willen gaan met het om knagen van de wereldboom, blijkt dat in de tussentijd alle zware wortels weer zijn aangegroeid. Ze kunnen weer van voren af aan beginnen!

De kallikantzaroi als getransformeerde mensen

Krampus

Krampus

De kallikantzaroi zijn te zien als de getransformeerde zielen van bepaalde mensen, het zijn ‘shape-shifters’. Op het eilandje Tenos worden de kallikantzaroi gezien als getransformeerde mensen die met de helm op zijn geboren tijdens de twaalf heilige nachten. In het midden van de zeventiende eeuw schreef de wetenschapper Allacci over een bijgeloof op zijn eiland Chios. Kinderen geboren op de kerstdag (of tussen de kerstnacht en de laatste nacht van het jaar) zijn voorbestemd om kallikantzaroi te worden. Hij beschrijft ze als dierlijke wezens die in de laatste week van december woedend worden. Zij lopen dan rusteloos en haveloos rond. Ze overweldigen de mensen, krassen met hun nagels over hun gezicht en borst en vragen dan: hennep of lood? Als er hennep wordt geantwoord dan laten ze hen met rust, maar is het antwoord lood dan wordt het slachtoffer mishandeld tot hij halfdood is. Om te voorkomen dat een kind kallikantzaroi wordt moet hij boven een vuur gehouden worden om zijn voetzolen te schroeien. Zo kan hij geen klauwen krijgen. Er is ook een getuigenis uit Athene van twee mannen die zich in kallikantzaroi wilden veranderen. Ze maakten hun gezichten zwart en bedekten zichzelf met veren.
Met deze gegevens in de hand valt er te speculeren dat de kallikantzaroi ooit net als Krampus in Oostenrijk, de joulipukki in Zweden en de zwarte Pieten in Nederland, verklede mannen zijn geweest die werkelijk in de kersttijd in processie door de dorpen rondgingen. Mogelijk gaat dit ook om een extatisch gebeuren. Kinderen die tijdens kerst, of met de helm op zijn geboren worden gezien als kinderen met paranormale gaven. Ze zouden uit hun lichaam kunnen treden. Het zich kunnen transformeren in een diervorm zoals de kallikantzaroi is te zien als zo’n extase. Helaas is hier niets met zekerheid over te zeggen, want toen het gebruik stopte, bleven alleen de verhalen over.

Conclusie

De bijna doorgeknaagde wereldboom is voor mij het meest intrigerende element uit het verhaal van de kallikantzaroi. Om dit symbool te begrijpen moeten we de kallikantzaroi zien als vertegenwoordigers van de chaos. Alle orde heeft als tegenhanger een bepaalde mate van chaos nodig. Als het niet op gezette tijden mogelijk is om uit de band te springen dan zal het chaos-element in jezelf gaan woekeren en kan het onverwachts toeslaan! De periode tussen kerst en Driekoningen – als onbestemde periode tussen de jaren in – is al eeuwenlang een periode om de gewone wereld om te keren en om wat chaos in je leven toe te laten. De dierlijke, demonische krachten in de mens die voor het grootste gedeelte van het jaar in de onderwereld van het onbewuste opgesloten zitten mogen in de kersttijd even naar de oppervlakte komen om uit te razen. Het is tijd voor onmatigheid, chaos, lawaai en losbandigheid. Je kunt dit zien als een noodzakelijk kwaad. Waren de kallikantzaroi niet met kerst boven de grond gekropen, dan hadden zij de kosmische boom doorgeknaagd en was hij omgevallen. Een complete maatschappelijke anarchie of een individuele mentale ‘break-down’ zou dan het gevolg zijn geweest. De krachten van de chaos zouden dan voor langere tijd van de krachten van de orde hebben gewonnen.
Natuurlijk waren deze gebruiken niet naar de zin van kerk en gezag. De demon in jezelf tonen is des duivels! Langzaam maar zeker veranderde de folklore rondom de kallikantzari van een levend ritueel tot een ingekapseld sprookje. De kallikantzaroi werden onder deze invloed puur slechte, duivelse wezens. Maar achter het sprookje vinden we een diepere betekenis: laat het wilde gedeelte van jezelf – zo nu en dan, maar zeker in de kersttijd – naar buiten komen, laat het dansen en gek doen en vier zo de Midwinter!

Abe van der Veen

Literatuurlijst

Nigel Jackson – Compleat Vampyre 62-63

Nancy Arrowsmith – A field guide to the little people p. 127-128

Van Hamel, A.G. red. – een jaarkring in legenden 290-294

Pierre Dubois – De grote encyclopedie van het kleine volkje 152-153

Ginzburg – Ecstasies p. 168-170

J.C. Lawson – Modern Greek folklore and ancient Greek religion 190 ev

https://archive.org/stream/cu31924026472252#page/n209/mode/2up

http://en.wikipedia.org/wiki/Kallikantzaros

http://gogreece.about.com/od/agreekchristmas/g/Kallinkatzaroi-Christmas-Goblins-of-Greece.htm

– Ik ken drie verhalen over de kallikantzaroi : de boer en zijn ezeltje met twee zakken meel, de kallikantzari die de prinses een oog uitsteekt en het geneesmiddel verklapt en de vrouw die ontvoerd zal worden door de kallikantzaroi, maar verhalen gaat vertellen tot de ochtendstond.
– Nigel Jackson vergelijkt ze met de Gandharvas uit India. Deze wilde paardengeesten zijn de losbandige metgezellen van de Apsaras (hemelse nimfen). Zij bewaken de soma van de goden. (Jackson 62-63)
– Het is duidelijk dat de kallikantzaroi ontstaan zijn uit een geloof dat bepaalde individuen of bovennatuurlijke wezens zich periodiek kunnen veranderen in allerhande dierlijke vormen. (Lawson 204) Bij de berg Pelion kunnen ze zich vooral veranderen in vrouwen, bebaarde mannen en in bokken.
– In Thessalië waren er gemaskerde figuren die een pantomime spel deden tijdens de periode tussen één januari en Driekoningen die ‘karkantzaroi’ werden genoemd. Zij zijn waarschijnlijk personificaties geweest van de kallikantzaroi. Jackson 187

 

Join the discussion One Comment

  • Jan koers says:

    De demonische krachten zijn ook in de mens aanwezig. Het is als iemand verzuchtte: Als het donker wordt komen de spoken. ‘s nachts wordt de mens vaak met zijn spanningen en stress geconfronteerd. In vroegere tijden toen er nog geen electrisch licht was werd de mens met het duister geconfronteerd. De natuur was (leek) in de winter dood. De mens was nog simpel en wist niet of het licht en dus het leven terug zou komen. Volgens de Orde der Verdraagzamen heeft de mensheid ooit door natuurlijke omstandigheden een langdurige periode in bijna duidsternis geleefd. De mens was kwetsbaar en angstig en wist niet of het licht zou terugkomen. Hij wist wel dat er afbrekende en negatieve krachten waren en dat in de natuur voor hem ook grote gevaren bestonden. Of deze krachten van afbraak nu gepersonificeerd worden of gepsychologiseerd, of als natuurlijke fenomenen gezien worden, het blijven krachten of energieen waar de mens mee moest zien te dealen. Men denkt dit nu met techniek en met het verstand overwonnen te hebben, maar het is de vraag of dat wel zo is. Het is ook maar de vraag of alle psychologische en psychiatrische duidingen de lading dan wel dekken. Slechts weinigen kunnen nu nog achter de uiterlijke verschijningsvormen kijken.

Leave a Reply to Jan koers Cancel Reply