Skip to main content

alven A-Rabbit-Among-The-Fairies--John-Anster-Fitzgerald--1832-1906Elven en elvinnen kennen we tegenwoordig voornamelijk als minuscule lieflijke wezens uit de sprookjeswereld die met ragfijne vleugels van bloem tot bloem vliegen of anders als zeer aantrekkelijke en voorname, magische wezens met puntoren uit een vervlogen legendarische tijd uit de fantasy boeken. Niets van dit alles vinden we bij de alven uit de middeleeuwse Nederlandse literatuur terug! De informatie over de alven is hoe dan ook erg obscuur te noemen. Toch zijn dit de eerste bij name genoemde Nederlandse geestwezens. In dit artikel pluis ik elk brokje informatie uit dat ik kon vinden in de Nederlandse middeleeuwse literatuur over deze ‘alven’ om tot een beeld te komen van deze intrigerende wezens. Ik vul dit aan met gegevens uit de Nederlandse en Vlaamse sagen.

De verleiding der alven

In het leven van sint Lutgart uit circa 1265 staat de eerste vermelding van de alf in het Nederlands. ‘Een van din valschen losengiren, genoemet alve ende oc elvinnen.’ Hier bedriegt de alf een vrouw en doet zich voor als een mooie jongeman. Het is echter een boze vijand die haar (seksueel) wil verleiden. Verder in de tekst wordt verteld dat de alf zich bij een vrouw kan voordoen als een man en bij een man als een vrouw, om zo de mens des te beter te verleiden.
alven witte_wieven___myths_and_legends_contest_by_queenofeagles-d86lo86Het eerste Nederlandse woordenboek van Kiliaan uit 1599 ziet de alf als een incubus, ephialtes (nachtmare), faun, satyr en sylvanus (woudgeest). De alf is een boze geest die – op een beledigende wijze – zich voordoet als een mens. Uit het leven van sint Lutgard is het duidelijk waarom Kiliaan de alf als een incubus ziet. Verder vereenzelvigt hij de alven – op gezag van Becanus met de witte vrouwen (albae mulieres). Ook dezen kunnen zich als ‘rechte succuben’ gedragen aldus de 19e eeuwse folklorist Teenstra. Voor hem zijn alven en witte wijven een en hetzelfde. Het zijn boosaardige bosnimfen die s nachts mannen aanranden en tot de bijslaap aansporen. Als hij dan ‘het roosje gaat plukken’ zal hij – stuiptrekkend van overmatig genot ter plekke sterven! (1)

Het bedrog der alven

alf karelEr wordt in de Nederlandse literatuur van de Middeleeuwen vaker gewag gemaakt van alven die willen bedriegen en verleiden. Men spreekt dan veel van ‘alfsgedroch’. Zij worden dan ook geassocieerd met gezichtsbedrog en spooksels. In het 13e eeuwse Karel ende Elegast hoort de koning een stem midden in de nacht, hij vraagt zich af: ‘Ist alfsgedroch dat mi quelt, ende dit grote wonder telt?‘ Ons woord gedrocht voor een lelijk iemand of een monster komt van het idee dat deze verschijningen een bedrog zijn, veroorzaakt door de macht van de alven. Een gedrocht is ook een spook of geest. In het Noors staat ‘draug’ voor een boze geest. Dat het bij de alf om een (boze) geest gaat is ook uit de etymologie van het woord alf te halen. Dit is verwant aan het Latijnse ‘albus’ wat wit betekend; de kleur van de geesten. (2)

In de 14e eeuwse klucht van Lippijn weet men ook van het bedrog en de losbandigheid van alven: Lippijn ziet zijn vrouw overspel plegen met een andere man, maar de buurvrouw wil hem overtuigen dat het slechts elfenbedrog is:
En hoerde ghi noit seggen van alfsgedochte dat die liede pleghet te bedrieghen?’ Ic wilder over setten mijn lijf, en waest niet ene elvinne, dat ghi saecht. Lippijn: Wat duvel, heeft God die werelt geplaecht met alven ende met elvinnen; en soudic dan mijn wijf niet kinnen? De buurvrouw gaat verder: Maer dalfsghedrochte es alsoe groet, dat den menegen maect soe blint, dat hi hem selven niet en kint. Het es ene elvinne, die u quelt. Si heeft u ghesichte al onstelt; uw ogen staen al ontset. Ene elvinne heeft haer nette gespreidt, dat sie ic wel, om u te vaen.
Elfen en elvinnen kunnen je bedriegen, ze doen iets met je ogen zodat je de wereld op een andere manier ziet. Dat is bedrog!

alf pixieDit bedriegen vinden we ook nog terug in de – ook nu nog soms gebezigde – Zeeuwse en Vlaamse uitdrukking: ‘Van den alf geleed (of verleid) zijn’ Je bent verdwaald geraakt op een bekende weg en moet in het stikdonker ronddwalen, doordat een elf je in de war heeft gemaakt. In een sage uit Zeeuws Vlaanderen wordt verteld van een meisje die op de markt in Hulst rondwandelt en plots niets meer kan vinden en allemaal vreemde winkels en mensen ziet. Ook zij is ‘van den alf verleid’.

Ook in de ridderroman ‘Torec’ van Jacob van Maerlant vindt er elfenbedrog plaats: Torec vecht met een onbekende ridder die plots verdwijnt, Torec roept ontstelt: ‘eest alfsgedwas dat ic hier ontmotende si? Aldus quam veerenc een jegen mi, dien ic oec aldus verloes; Ic waent een alf es altoes’. ‘Alfsgedwas’ betekent dat elfen je dwaas hebben gemaakt; ze hebben je verbijsterd, je zintuigen zijn begoocheld. (3)

Elfenziekten

Alf was in de middeleeuwen ook de benaming voor een zot of dwaas. Een zot is door de alven zijn verstand kwijt geraakt en gedraagt zich dan blijkbaar als een alf. Ook nu nog heeft het getal elf de connotatie van gekkengetal behouden. De alven konden je verder ook stom maken: In een laat-middeleeuws toverboekje komt een recept voor om mensen het spreken te beletten. Dit doe je door ze het zaad van senie (?) en de zevenboom te laten eten. Dat het middel werkt is bewezen want: ‘het es daer mede dat die alven benemen dat die lieden niet en spreken.’ (4)
alf elfshotDe benaming ‘beroerte’ voor een plotselinge verlamming door een herseninfarct is te verklaren als een aanraking door een alf. Deze heeft je op die manier ziek gemaakt. Ook het Engelse ‘stroke’ is een afkorting van ‘elf stroke’. De onzichtbare elf heeft zijn slachtoffer aangeraakt of geslagen. Plots opkomende rugpijn werd in Engeland elf-shot, in Denemarken ‘alvskot’ en bij ons ‘heksenschot’ genoemd. Een alf of een heks had je dan een spit of een pijl in de rug gestoken. (5) Ook de griep is een elfenziekte. Griep is verwant aan grijpen, maar wat grijpt jou zo bij de lurven dat je er ziek van wordt?
83_b_bartol_2_wickIn de sagen komt het wisselkind of de ‘krielkop’ voor. Een ziek kind huilt voortdurend en wil maar niet groeien of beter worden. Dan blijkt het te gaan om een elfenkind die bij de geboorte door elfen met het mensenkind verwisseld is. In Duitsland heet het de ‘Wechselbalg’ en ws. heeft de huilebalk hier ook iets mee te maken.
Kiliaan noemt de alf ook een ‘ephialtes’. Dit is Latijn voor een nachtmare. Ook in Duitsland is de benaming voor de mare ‘albtraum’. Het is duidelijk dat de alven ook boze dromen kunnen veroorzaken. Met al deze elfenziekten is het niet vreemd dat men van alles probeerde om de alven te verdrijven. Een probaat middel tegen alven was het alfenkruis, ook wel drudenvoet of – beter bekend – het pentagram genoemd. Of anders kon je altijd een kruis slaan. (6)

De onzichtbare alven

De alven danken hun onzichtbaarheid aan hun ‘alfcappe’; door de kap van hun mantel op te zetten worden ze onzichtbaar. In twee zestiende eeuwse Vlaamse magische teksten wordt verteld hoe je die kap van de alven kan afnemen. Je moet de alf een gewijde ruimte (een kerk of een viersprong) in lokken en dan een bepaalde bezwering opzeggen. Hierdoor krijg je ook macht over de – nu zichtbaar geworden – elf. De onzichtbaarheidsmantel (Tarnkappe) komt ook voor in het Nibelungenlied. Zij is het bezit van de elfenkoning Alberich, maar de held Siegfried weet hem deze mantel te ontfutselen. Vervolgens weet hij de dwergenschat der Nibelungen te bemachtigen. De alf houdt van duisternis en nacht. Maerlant vertelt in zijn ‘naturen bloeme’ dat het elfsgedrocht het geluid van hanen schuwt. Oftewel hij vertoont zich niet bij dag.
Ook uit de vele sagen over ‘alvermannetjes’ en hun verwanten de kabouters blijkt dat de alven het daglicht schuwen. In de nacht doen ze hun arbeid en helpen de mens met allerhande klusjes. Hij wil daarbij niet ontdekt of bespied worden. Gebeurt dat toch dan zal hij of zelf opstappen om nooit meer terug te komen of hij straft de gluurder. Zo zat een boer zijn alvermannen vanuit een ton te begluren, tot een van hen riep: doe bij hem eens het licht uit! Ze bliezen hem in het oog en vanaf die tijd was de boer aan dat oog blind. (7)

Alven als toverende duivels

alven john_atkinson_grimshaw_-_spirit_of_the_night-1879Het werk van alven wordt in één zucht genoemd met toverij: In het tweede boek van de vos Reynaerde zegt men van een amulet: Donre, blixem, mach hem niet scaden, Tovery noch alfs ghedroch. Het amulet maakt je immuun voor schadelijke toverij en het bedrog van elfen. In de Spieghel Historiael zegt Maerlant dat elfsbedrog één van de streken van de gevallen engelen zijn: Die belagen mede Talre tijt die menscelichede, Beede wakende ende in drome: Elfs ghedroch ende fantome, Toverie, comen van desen. (8)
Elfen zijn dus duidelijk niet positief, het zijn geesten van de boze soort en in de middeleeuwen  waren het daarmee demonen in dienst van de duivel. Broeder Gerard in zijn ‘Natuurkunde van het geheelal’ uit de 14e eeuw weet hoe het zit: ‘Duvele die sijn in die lucht, Ende doen den mensche dicke vrucht (angst), Coubouten, alven, nickers, maaren het sijn duvelen alle, Die ons gherne brochten te valle.’
In de Rijmbijbel van Maerlant staat als goddelijk gebod dat: ‘Drome ende ghedroech van elven, boeten, wikelen, toveren mede, niemene gheloefde no ne dede. Want het sijn der heidine seden. Die den duvel anebeden.’ Niemand mag dus geloven in het bedrog van elfen. Dit staat gelijk aan geloven in dromen of toverkunst. Dit is heidens en komt daarom gevaarlijk dicht bij het aanbidden van demonen.
De beroemde tovenares Morgaine uit de Arthur-epiek wordt in ‘Lantsloot vander Hagedochte’ een elvinne genoemd: Sulke hietense morgaine delvinne Ende sulke seiden dat si ware godinne. Ende was van touerien vroeder vele meer allene dan alle die wijf, die onder gode hadden lijf.’ In de achttiende eeuw was alverij een synoniem voor toverij.  
Ook in de sagen wordt soms verteld van de toverkunsten van de alven. Zo konden zij net als heksen varen in – op het water drijvende – eierschalen en ze konden vuur maken in hooimijten zonder dat er iets werkelijk verbrandde. (9)
004

Alvenplanten

alven male-female mandrakeHet is niet vreemd dat de bedrieglijke alf ook werd geassocieerd met een aantal giftige en daarom waarschijnlijk ook hallucinogene planten. De bekendste is de alruin, ook wel mandragora genoemd. De wortel van deze plant heeft de vage gelijkenis met een klein mensje en werd gezien als een wijze geest. Magiërs en heksen gebruikten de plant om achter geheimen te komen. Alruin is een samenstelling van alb en rune. Dit maakt haar ‘zij die de geheimen van de elfen kent’. Andere alvenplanten zijn de alfrank en de alfpape. Dit zijn oude benamingen voor de planten bitterzoet en heggenrank; giftige klimplanten die geassocieerd werden met de alven. De bitterzoet hoort bij de nachtschadeachtigen. Dit woord komt van nachtschaduw een oude benaming voor de boze geest, de nachtmare. Deze plant zou helpen tegen de nachtmerrie! Bijzonder is dat ook de maretak wel alfrank genoemd wordt. De parasitaire maretak zou volgens het volksgeloof daar ontstaan waar de mare even op de takken van een boom had gerust. Ook de maretak werd in stallen gehangen om de  mare of dus alf te weren.
In de sagen wordt verteld dat de giftige kruiden behoren bij de nacht en bij de alven. Herders lieten hun kudden niet weiden in de nacht, want wie dat wel deed liep het risico dat zijn vee het giftige aan de elfen gewijde kruid zou eten en zou sterven. (10)

Alf en alvermannetje in de sagen

alven 3Na al deze ellende uit de middeleeuwse teksten is het verrassend dat de 19e eeuwse sagen zo positief zijn over de alven, alvermannetjes en vergelijkbare wezens. De alven dansen op de weilanden in de maneschijn en de platgetreden cirkels brengen zegen aan. De alvermannetjes deden s nachts allerhande werk zowel op het land als in het huis: Koeien melken, ploegen, aardappels rooien, schoenen maken, brood bakken, ketels poetsen etc. en dat niet voor geld, maar voor een bescheiden hoeveelheid eten. Alleen als ze hierin gestoord worden kunnen ze nog onheil brengen. Iemand die ze begluurd zal bv. blind worden aan het glurende oog.
Het is de vraag of de middeleeuwse teksten een volledig beeld geven over de alf. Ze zijn zeer wantrouwend richting de alven. Alven zijn demonen dus hun gedrag moet wel bedrieglijk zijn en bedoelt om de mens te verleiden tot het kwade. Het is duidelijk dat het volk uit wiens mond de volkssagen zijn opgetekend daar veel minder mee bezig zijn.

Conclusie

Als we al deze puzzelstukjes bij elkaar leggen; welk beeld krijgen we dan van de alf? De alf is een geestwezen en derhalve voor de gewone zintuigen onzichtbaar. Hij behoort tot de nacht, de tijd waarin het gewone zicht je in de steek laat en het onbewuste het overneemt. Wie de alf ziet of anders alverij – de invloed van een alf – ondergaat doet dat op een bovenzintuiglijke, geestelijke manier. De alf kan alleen het geestelijke deel in jou aanspreken! Omdat het hele normale wereldbeeld  – ook al in de middeleeuwen – opgebouwd is uit fysieke ervaringen, zorgt zo’n bovennatuurlijke ervaring voor angst en verwarring. Vervolgens wordt de ervaring afgewezen als gekte of bedrog. Het is ‘alfsgedwas’ of ‘alfsgedroch’. Hetzelfde geld voor toverij, ook dat wordt veelal afgewezen als bedrog en hallucinatie. Het verschil met alverij of alfsgedroch is dat het ene door alven en het andere door mensen (tovenaars en heksen) wordt gedaan. Hoe de alven je betoveren wordt niet echt duidelijk: ze doen iets met je ogen, dus met je perceptie en bepaalde giftige – dus in lichte doses – hallucinogene planten kunnen een rol spelen, maar meer dan dat wordt niet duidelijk.
alven goev001hist01ill03Deze invloed van alven kan leiden tot allerlei ziektes. Wie bang en in verwarring is gemaakt en uit zijn evenwicht is gebracht zal daarbij veel energie verliezen. Hij zal minder weerstand hebben, waardoor de alven hem of haar kunnen grijpen of in ieder geval beroeren. Door zichzelf te bekruisen of een pentagram te dragen is de alvenbetovering te weerstaan. Het houdt je in je centrum en goed verbonden met je fysieke lichaam. In de middeleeuwse teksten zijn de alven demonen die er op uit zijn om ons uit ons evenwicht te brengen door middel van hun verleidingskunsten.
Toch kan de alf ook veel goeds brengen. Dit laatste komen we pas tegen in de sagen van de negentiende eeuw en later. Voor mij staat het werk wat de alvermannen doen voor een goede samenwerking tussen het dagdeel en het nachtdeel in jezelf. Overdag heerst je bewustzijn met zijn gedachten over het fysieke lichaam, maar in de nacht heerst de onderbewuste geest of alf in het geesteslichaam. Als deze twee in een goede balans zijn dan lijkt het werk als vanzelf te gaan, je bent in de flow, waarin geen energie verloren gaat. De processen die bij dag onafgemaakt bleven, worden s nachts door de alf afgemaakt. In rust en zonder angst, in je centrum en in harmonie zal de alf geen vijand, maar een bondgenoot zijn!

Abe van der Veen

Dit artikel is onderdeel van het boek ‘Witte wieven, weerwolven en waternekkers’. Dit boek is hier te bestellen.

1) Het volledige citaat uit Liudgard is:  ‘Dat die ijonfrowe wiste wel Dat het en ware mensche nit Die hem so wonderlic gelit Te hare wert, mar een viant, En drogenere ende een triwant, Een van din valschen losengiren Din hen bi wilen plegen kiren In menschen vormen ende sijn In didsche, na din wane mijn, Genoemet alve ende oc elvinnen, Na din dat si hen doen bekinnen Din lieden ende laten schowen In manne vormen ende in vrowen; Want daer si mannes wise toegen Ende om der vrowen lachter poegen, Daer sijn si alve; mar daer si Din mannen willen comen bi, Daer sijnt elvinnen, want si dan Der vrowen vorme dragen an.’
Teenstra – Nederlandse volksoverleveringen dl I p.84
2) http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/alf1
Later probeert Elegast het zadel van Eggeric te stelen, maar de belletjes rinkelen. Eggeric springt op en zijn vrouw vraagt: ‘wat et ware datti jaghede, Offen alve wilden verleiden.’ Ook de dappere ridder Elegast zelf kan een elfenman zijn. Zijn naam zou ‘gast van de elfen’ kunnen betekenen.
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/gedrocht
3) Lippijn is een onderdeel van de Abele spelen.
‘Van den alf geleed’ wordt al door Wolf in 1842 genoemd in zijn Niederländische Sagen 579
http://www.traditieszeeland.nl/tradities/175/alven
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/dwaas
http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=MNW&id=01212 Middelnederlands Woordenboek
4) F. de Jongh en A. Laven – Toverrecepten uit de Middeleeuwen p. 23
5) K. Briggs – A dictionairy of fairies 385
https://pure.knaw.nl/portal/files/481146/2013_Beelen-Sijs_Demonische_ziekten_Onze_Taal_7-8.pdf
Dit komt ook in het Vlaamse volksgeloof voor: http://www.volksverhalenbank.be/mzoeken/zoeken_Detail.php?ID=1000
6) Voor krielkop: Scheltema – Geschiedenis der heksenprocessen 17
De drude was net als de alf een nachtmerries veroorzakend geestwezen.
http://volksverhalenbank.be/mzoeken/zoeken_Result.php
F.W. Drijver – Mozaïek p.8 http://www.dbnl.org/arch/drij004moza01_01/pag/drij004moza01_01.pdf
7) Willy L.Braekman – Middeleeuwse witte en zwarte magie in het Nederlands taalgebied p. 464-471
Kemp – Limburgs sagenboek  152-157
8) Jonckbloet – Beatrijs en Karel ende Elegast 208 http://www.dbnl.org/tekst/_bea001beat10_01/_bea001beat10_01.pdf
9) Sinninghe – NoordBrabants sagenboek 28-29
Willem de Blécourt – Volksverhalen uit Noord Brabant p. 56-57
10) http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/alruin
Sinninghe – Oude volksvertellingen 33
http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M003362
Decleene en Lejeune – Compendium van rituele planten 714
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/nachtschade

Ook leuk om te weten:

Het heeft er veel van dat de alf vooral een luchtgeest is. Zeker als we kijken naar hun koningin. De koningin der alven, heksen en alle andere luchtgeesten is Wanne Thekla. Zij heerst met storm en ongetij, ze daalt dan s nachts af naar de aarde, gevolgd door een lange schare volgelingen, naar de Pottelsberg (een galgenberg) om daar te feesten, te dansen en te springen. Zij heerst over de wind. Mogelijk is de luchtgeest Alvina ook zo’n koningin. Als de wind huilt en buldert dan zeggen de mensen van West-Vlaanderen: Hoort! Alvina huilt. Zij is een koningsdochter die door haar ouders is vervloekt om eeuwig te dolen omdat ze trouwde met de verkeerde man. Verder is er nog de houwvrouw. Dit betekent de huwende vrouw. Zij is de geest van de zomerse wervelwind of wolkbreuk, die als zij zich eindelijk te ruste legt, dat doet in de alvenheuvel bij de koning der Alven Aart met de Baard. Huwt zij dus met deze Aart? Pierre Kemp – Limburgs sagenboek
B. Thorpe – Northern mythology 628
Wolf – Niederländische sagen 520

 

 

Leave a Reply